ECLI:NL:RBDHA:2023:11731

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 augustus 2023
Publicatiedatum
7 augustus 2023
Zaaknummer
NL23.20987
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervolgberoep bewaring en de grondslag van de maatregel in vreemdelingenrechtelijke context

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 augustus 2023 uitspraak gedaan in een vervolgberoep tegen de maatregel van bewaring die aan eiser was opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, die de Liberiaanse nationaliteit heeft, heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van de maatregel van bewaring, die op 16 juni 2023 was opgelegd op grond van artikel 59b van de Vreemdelingenwet (Vw). Eiser heeft tevens verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft besloten dat een onderzoek ter zitting niet nodig was en heeft de zaak op basis van de ingediende stukken beoordeeld.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring eerder was getoetst en rechtmatig was bevonden tot 21 juni 2023. Eiser heeft aangevoerd dat de maatregel van bewaring moet worden opgeheven omdat er geen wettelijke grondslag voor zou zijn. Hij heeft betoogd dat zijn identiteit en nationaliteit geloofwaardig zijn geacht in het kader van een eerdere asielaanvraag, en dat de maatregel ten onrechte is gebaseerd op artikel 59b, eerste lid, aanhef en onder a en c van de Vw.

De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de maatregel van bewaring terecht is opgelegd op basis van artikel 59b, eerste lid, aanhef onder b van de Vw. De argumenten van eiser met betrekking tot de andere grondslagen zijn niet overtuigend bevonden. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding is om te oordelen dat de maatregel van bewaring onrechtmatig is geweest in de toetsingsperiode. Het beroep is ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding is afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.20987

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. F.H. Bruggink),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft op 16 juni 2023 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59b, eerste lid, aanhef en onder a, b en c, van de Vw [1] opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd.
Eiser heeft hierop gereageerd.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Liberiaanse nationaliteit te hebben.
Toetsingskader
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van 28 juni 2023 [2] volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, 21 juni 2023, rechtmatig was. Daarom is bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het voortduren van de maatregel van bewaring slechts de periode van belang sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek.
Grondslag van de maatregel
4. Eiser voert aan dat de maatregel van bewaring dient te worden opgeheven vanwege het ontbreken van een wettelijke grondslag. Op 2 juli 2023 heeft eiser een voornemen ontvangen waarin verweerder heeft overwogen dat de maatregel van bewaring zal worden verlengd op grond van artikel 59b, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw. De maatregel van bewaring berust ten onrechte op deze grondslag, omdat eisers identiteit, nationaliteit en herkomst in het kader van een eerdere asielaanvraag geloofwaardig zijn geacht. Eiser doet daarom een beroep op de uitspraak van de Afdeling [3] van 3 april 2023. [4] Verder voert eiser aan dat de maatregel van bewaring ten onrechte ook is gebaseerd op artikel 59b, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vw. Deze grondslag is niet vermeld in het voornemen van 2 juli 2023. Bovendien heeft eiser zijn asielaanvraag niet louter ingediend om de uitvoering van het terugkeerbesluit uit te stellen of te verijdelen.
5. De rechtbank stelt vast dat de bestreden maatregel van bewaring is opgelegd op grond van artikel 59b, eerste lid en aanhef onder a, b en c, van de Vw. In de uitspraak van 28 juni 2023 heeft de rechtbank geoordeeld dat de maatregel van bewaring in elk geval terecht berust op artikel 59b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw. Wat eiser in onderhavige procedure aanvoert ten aanzien van de grondslag van artikel 59b, eerste lid, aanhef en onder a en c, van de Vw, doet niet aan dit oordeel af. De rechtbank is van oordeel dat de maatregel van bewaring ook in de te toetsen periode terecht (mede) is gebaseerd op artikel 59b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw. Wat eiser heeft aangevoerd tegen de grondslag van artikel 59b, eerste lid, aanhef en onder a en c, van de Vw behoeft daarom geen bespreking. De beroepsgrond slaagt niet.
Ambtshalve toets
6. De rechtbank ziet ook overigens geen aanleiding voor het oordeel dat de maatregel van bewaring in de te toetsen periode op enig moment onrechtmatig is geweest.
Conclusie
7. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
2.Zaaknummer NL23.17593.
3.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.