ECLI:NL:RBDHA:2023:11731
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vervolgberoep bewaring en de grondslag van de maatregel in vreemdelingenrechtelijke context
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 augustus 2023 uitspraak gedaan in een vervolgberoep tegen de maatregel van bewaring die aan eiser was opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, die de Liberiaanse nationaliteit heeft, heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van de maatregel van bewaring, die op 16 juni 2023 was opgelegd op grond van artikel 59b van de Vreemdelingenwet (Vw). Eiser heeft tevens verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft besloten dat een onderzoek ter zitting niet nodig was en heeft de zaak op basis van de ingediende stukken beoordeeld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring eerder was getoetst en rechtmatig was bevonden tot 21 juni 2023. Eiser heeft aangevoerd dat de maatregel van bewaring moet worden opgeheven omdat er geen wettelijke grondslag voor zou zijn. Hij heeft betoogd dat zijn identiteit en nationaliteit geloofwaardig zijn geacht in het kader van een eerdere asielaanvraag, en dat de maatregel ten onrechte is gebaseerd op artikel 59b, eerste lid, aanhef en onder a en c van de Vw.
De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de maatregel van bewaring terecht is opgelegd op basis van artikel 59b, eerste lid, aanhef onder b van de Vw. De argumenten van eiser met betrekking tot de andere grondslagen zijn niet overtuigend bevonden. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding is om te oordelen dat de maatregel van bewaring onrechtmatig is geweest in de toetsingsperiode. Het beroep is ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding is afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.