ECLI:NL:RBDHA:2023:11726
Rechtbank Den Haag
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verzet wegens ontbreken procesbelang bij asielaanvragen
Op 4 augustus 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een verzetprocedure van twee opposanten tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De opposanten, die asiel hadden aangevraagd, waren op 31 juli 2023 met onbekende bestemming vertrokken en hadden sindsdien geen contact meer onderhouden met hun gemachtigde. De rechtbank had eerder, op 18 juli 2023, het beroep van de opposanten tegen het besluit van de staatssecretaris om hun asielaanvragen niet in behandeling te nemen, kennelijk ongegrond verklaard. De staatssecretaris had gesteld dat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvragen.
Tijdens de zitting op 3 augustus 2023 werd het verzet behandeld, maar de opposanten waren niet verschenen. De rechtbank oordeelde dat, gezien het feit dat de opposanten met onbekende bestemming waren vertrokken en geen contact meer hadden met hun gemachtigde, er geen procesbelang meer was bij de beoordeling van het verzet. De rechtbank baseerde haar oordeel op vaste rechtspraak, die stelt dat als een vreemdeling zonder contact met zijn gemachtigde vertrekt, hij kennelijk geen prijs meer stelt op de bescherming die hij zocht.
De rechtbank verklaarde het verzet niet-ontvankelijk en besliste dat de opposanten geen proceskostenvergoeding zouden ontvangen. Deze uitspraak is gedaan door rechter J.Y.B. Jansen, in aanwezigheid van griffier M. Lok, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.