ECLI:NL:RBDHA:2023:11719
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 4 augustus 2023, zaaknummer NL23.18114, wordt het beroep van eiser, een Marokkaanse nationaliteit houder, tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag op 21 juni 2023 afgewezen, met het argument dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat de staatssecretaris in het algemeen mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Duitsland. Eiser heeft echter aangevoerd dat Duitsland niet voldoet aan de Europese normen voor asielprocedures en dat hij bij terugzending naar Duitsland een reëel risico loopt op een behandeling die in strijd is met artikel 3 van het EVRM. De rechtbank oordeelt dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat het asiel- en opvangsysteem in Duitsland zodanige tekortkomingen vertoont dat hij bij overdracht een reëel risico loopt op een onmenselijke behandeling.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het niet in behandeling nemen van de aanvraag in stand blijft. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.