Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 augustus 2023 in de zaak tussen
[eiseres] , v-nummer: [nummer] , eiseres
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
.
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiseres tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin aan eiseres de maatregel van bewaring is opgelegd op grond van artikel 59, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank behandelt het beroep dat is ingediend op 12 juli 2023, waarbij de staatssecretaris op 25 juli 2023 de maatregel van bewaring heeft opgeheven. De zitting vond plaats op 25 juli 2023, waarbij de gemachtigden van zowel eiseres als de staatssecretaris aanwezig waren.
De rechtbank beoordeelt of de staatssecretaris eiseres in bewaring mocht stellen en of de opheffing van de maatregel rechtmatig was. De rechtbank concludeert dat de bewaring onrechtmatig was, maar dat de belangen die met de maatregel van bewaring zijn gediend zwaarder wegen dan het gebrek in de staandehouding. Eiseres had geen rechtmatig verblijf in Nederland, en de staatssecretaris heeft terecht de maatregel opgelegd. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris geen schadevergoeding aan eiseres hoeft te betalen, maar dat hij wel de proceskosten van eiseres moet vergoeden, vastgesteld op € 1.674,-.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak is gedaan door mr. G.H.W. Bodt, rechter, in aanwezigheid van mr. N. El Amrani, griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.