ECLI:NL:RBDHA:2023:11607

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 juli 2023
Publicatiedatum
3 augustus 2023
Zaaknummer
NL23.14147
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Marokkaanse eiser met betrekking tot veilig land van herkomst

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 31 juli 2023, wordt het beroep van een Marokkaanse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, geboren in 1999, diende op 14 april 2023 een aanvraag in voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de staatssecretaris op 8 mei 2023 als ongegrond werd afgewezen. De rechtbank behandelt het beroep op 30 juni 2023, waarbij de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig is, terwijl eiser en zijn gemachtigde zich afmelden.

De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat Marokko een veilig land van herkomst is. Eiser heeft niet overtuigend aangetoond dat hij bij terugkeer naar Marokko een reëel risico loopt op ernstige schade. De rechtbank stelt vast dat eiser niet heeft betwist dat Marokko als veilig land wordt aangemerkt en dat hij geen geloofwaardige onderbouwing heeft gegeven voor zijn vrees voor vervolging. De rechtbank wijst erop dat de staatssecretaris niet verplicht was om de problemen van eiser in Algerije te beoordelen, aangezien deze zich niet in het land van herkomst hebben voorgedaan.

De rechtbank oordeelt verder dat er sprake is van misleiding omtrent de identiteit van eiser, aangezien hij aanvankelijk een andere nationaliteit heeft opgegeven. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de staatssecretaris een inreisverbod mocht opleggen. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de asielaanvraag door de staatssecretaris rechtmatig was. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.14147

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 31 juli 2023 in de zaak tussen

[eiser] , v-nummer: [nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. D. de Vries),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

(gemachtigde: mr. C.D.G. van IJzendoorn).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van de asielaanvraag van eiser. Eiser stelt van Marokkaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1999. Hij heeft op 14 april 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De staatssecretaris heeft met het bestreden besluit van 8 mei 2023 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 30 juni 2023 op zitting behandeld. Hieraan heeft deelgenomen: de gemachtigde van de staatssecretaris. Eiser en zijn gemachtigde hebben zich afgemeld voor de zitting.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de asielaanvraag van eiser. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3. Het beroep is ongegrond
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
4. Eiser legt aan zijn asielaanvraag – kort gezegd – het volgende ten grondslag. Eiser is betrokken geweest bij mensensmokkel in Algerije. Hij heeft hiervoor zes maanden vastgezeten in Algerije. Hij heeft getuigd tegen andere personen die betrokken waren bij de mensensmokkel. Deze personen zijn ook veroordeeld. Na zijn vrijlating heeft een van deze personen contact met hem opgenomen en hem bedreigd. Toen eiser in Nederland aan kwam, hoorde hij van mensen hier dat hij beter niet kon zeggen dat hij uit Marokko komt, omdat hij dan rechtstreeks naar een detentiecentrum gestuurd zou worden. Daarom heeft hij gelogen en gezegd dat hij de Algerijnse identiteit had. Tijdens het nader gehoor is hij hierop terug gekomen en heeft hij verklaard dat hij de Marokkaanse nationaliteit heeft. Eiser is bang dat hij bij terugkeer naar Marokko problemen krijgt met de personen of handlangers van de personen tegen wie hij in Algerije heeft getuigd.
4.1.
De staatssecretaris heeft de asielaanvraag kennelijk ongegrond verklaard op grond van artikel 30b aanhef, en onder b en c, van de Vw 2000. De reden daarvoor is dat eiser afkomstig is uit Marokko, wat wordt aangemerkt als een veilig land van herkomst, en omdat eiser de staatssecretaris heeft misleid omtrent zijn nationaliteit. Omdat eiser uit Marokko komt, wordt geen geloof gehecht aan de verklaringen over de problemen die eiser zou hebben gehad in Algerije.
Toetsingskader veilig land van herkomst
5. Volgens artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw 2000 wordt bij de beoordeling van de aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd mede betrokken de omstandigheden dat de vreemdeling afkomstig is uit een veilig land van herkomst in de zin van de artikelen 36 en 37 van de Procedurerichtlijn. In artikel 3.105ba van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb 2000) en artikel 3.37f van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 (VV 2000) zijn de vereisten neergelegd om een land aan te wijzen als veilig land van herkomst. De als veilige landen van herkomst aangewezen landen zijn opgenomen in bijlage 13 bij het VV 2000.
5.1
Eiser is afkomstig uit Marokko. De rechtbank stelt vast dat eiser niet betwist dat dit een veilig land van herkomst is. Dit betekent dat het aan eiser is om aannemelijk te maken dat Marokko in zijn specifieke omstandigheden toch niet veilig is en dat het voor hem niet mogelijk is om bescherming te krijgen van de Marokkaanse autoriteiten. [1]
Heeft eiser aannemelijk gemaakt dat hij bij terugkeer naar Marokko een reëel risico loopt op ernstige schade?
6. Eiser betoogt dat de staatssecretaris niet zonder meer kan oordelen dat eiser bij terugkeer naar Marokko niet in een situatie als bedoeld in artikel 3 van het EVRM terecht komt. De staatssecretaris heeft namelijk geen onderzoek gedaan naar deze situatie. De staatssecretaris heeft geen afweging gemaakt omtrent de problemen die eiser stelt te ondervinden bij een eventuele terugkeer naar Marokko. De staatssecretaris heeft, gelet op hetgeen door eiser naar voren is gebracht over de situatie die zal ontstaan bij terugkeer naar Marokko, niet zorgvuldig kunnen beslissen.
6.1
Dit betoog slaagt niet. Omdat eiser niet betwist dat Marokko een veilig land van herkomst is, is, zoals volgt uit 5.1, het aan eiser om aannemelijk te maken dat Marokko voor hem persoonlijk geen veilig land van herkomst is en dat de Marokkaanse autoriteiten hem geen bescherming kunnen of willen bieden. Wegens het algemene rechtsvermoeden dat de vreemdeling uit een veilig land van herkomst afkomstig is, geldt daarbij een hoge drempel. De staatssecretaris stelt zich terecht op het standpunt dat eiser niet heeft onderbouwd waarom hij een gegronde voor vrees voor vervolging heeft. Eiser heeft namelijk niet verklaard dat hij problemen heeft met Marokkaanse overheid. Hij heeft dus niet te vrezen voor vervolging van deze zijde. Hij heeft ook niet aannemelijk gemaakt dat hij geen bescherming tegen criminelen kan krijgen van de kant van de Marokkaanse overheid. De enkele stelling dat eiser mogelijk in een situatie als bedoeld in artikel 3 van het EVRM terecht kan komen, maakt dit niet anders.
Was de staatssecretaris gehouden om de gestelde problemen van eiser in Algerije te beoordelen?
7. Eiser betoogt dat de staatssecretaris niet louter en alleen vanwege de ongeloofwaardig bevonden Algerijnse identiteit geen geloof kan hechten aan de verklaringen van eiser omtrent de problemen die hij in Algerije heeft ondervonden.
7.1
Deze beroepsgrond slaagt niet. Op zichzelf is het juist dat de omstandigheid, dat eiser niet de Algerijnse nationaliteit heeft, niet zonder meer betekent dat daarom geen geloof kan worden gehecht aan de problemen die eiser in Algerije stelt te hebben gehad. Echter, de rechtbank volgt de staatssecretaris (wel) in het standpunt zoals naar voren gebracht ter zitting. Dat standpunt houdt in dat de problemen die eiser zou hebben ondervonden in Algerije geen relevant element vormen, omdat deze zich niet hebben voorgedaan in het land van herkomst van eiser maar in een derde land. De staatssecretaris heeft hier dus geen standpunt over in hoeven nemen. Afgezien daarvan heeft de staatssecretaris zich op de zitting, ook niet ten onrechte, (subsidiair) op het standpunt gesteld dat eiser zijn vrees voor problemen in Marokko als gevolg van de gestelde problemen in Algerije niet aannemelijk heeft gemaakt: eiser heeft namelijk alleen één dreigtelefoontje gekregen een aantal jaren geleden en daarna is niets meer gebeurd. Bovendien kan eiser, zich, bij voorkomende problemen, voor bescherming wenden tot de Marokkaanse autoriteiten.
Heeft de staatssecretaris terecht geoordeeld dat sprake is van misleiding omtrent de identiteit van eiser?
8. Eiser betoogt dat de staatssecretaris ten onrechte heeft geoordeeld dat sprake is van misleiding, omdat eiser zijn echte identiteit bekend gemaakt heeft voordat er een besluit genomen is. Hij heeft dus op tijd in de procedure aangegeven wie hij is.
8.1.
Dit betoog slaagt niet. De staatssecretaris stelt zich terecht op het standpunt dat eiser tegenstrijdige verklaringen heeft gegeven over zijn identiteit, nationaliteit en herkomst en dat dit volledig voor rekening en risico van eiser komt. Ondanks het feit dat eiser herhaaldelijk gewezen is op de consequenties van liegen voor zijn asielaanvraag, heeft hij vastgehouden aan de Algerijnse nationaliteit. Pas nadat hij geconfronteerd is met sterke twijfels ten aanzien van zijn identiteit, heeft hij toegegeven dat hij de Marokkaanse nationaliteit heeft. Dat eiser in eerste instantie verklaard heeft dat hij de Algerijnse nationaliteit had, omdat hij gehoord had dat hij naar een detentiecentrum gestuurd zou worden vanwege zijn Marokkaanse nationaliteit, maakt dit niet anders. Eiser heeft geprobeerd in een betere positie te komen en heeft tegenstrijdige verklaringen afgelegd. Er is daarom sprake van misleiding.
Mocht de staatssecretaris een inreisverbod opleggen?
9. Het betoog van eiser dat de staatssecretaris geen inreisverbod aan hem mocht opleggen slaagt niet. Gelet op hetgeen is overwogen onder 6.1. is de rechtbank van oordeel dat de enkele stelling dat eiser in Marokko gevaar loopt onvoldoende is om te oordelen dat aan hem geen inreisverbod opgelegd mocht worden.

Conclusie en gevolgen

10. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de staatssecretaris de asielaanvraag van eiser mocht afwijzen en hem een inreisverbod mocht opleggen. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.S.W. Kroon, rechter, in aanwezigheid van mr. T.M.T. Brandsma, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.ABRvS 14 september 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2474 en ABRvS 21 februari 2020, ECLI:NL:RVS:2020:544.