In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser, een Unieburger van Griekse en Albanese nationaliteit, tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser heeft op 9 mei 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die door de staatssecretaris op 1 juni 2023 als kennelijk ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft het beroep op 18 juli 2023 behandeld, samen met verzoeken van de moeder en het broertje van eiser. Eiser stelt dat zijn moeder mishandeld werd en dat zij geen bescherming kon krijgen in Albanië, wat zijn aanvraag zou rechtvaardigen.
De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris ten onrechte geen onderzoek heeft gedaan naar het verblijfsrecht van eiser als Unieburger. Eiser is van Griekse nationaliteit en heeft recht op verblijf in de EU, wat betekent dat een terugkeerbesluit niet aan hem kan worden opgelegd. De rechtbank verwijst naar het arrest Zhu en Chen van het Hof van Justitie van de Europese Unie, waarin wordt gesteld dat een minderjarige Unieburger recht heeft op verblijf in de EU, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. De rechtbank vernietigt het terugkeerbesluit en draagt de staatssecretaris op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met deze uitspraak.
Ondanks dat het beroep gegrond is, worden er geen proceskosten aan eiser toegewezen, omdat de zaken van eiser en zijn moeder samenhangend zijn behandeld. De uitspraak is gedaan door mr. A. Skerka en is openbaar gemaakt op 28 juli 2023.