ECLI:NL:RBDHA:2023:11553
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Toewijzing proceskostenvergoeding in asielzaak na intrekking beroep
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een asielaanvraag. Verzoeker, een Syrische nationaliteit, heeft op 25 januari 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 30 september 2021. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft op 1 maart 2023 de asielaanvraag ingewilligd. Na deze beslissing heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van proceskosten. De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld om op dit verzoek te reageren, waarop verweerder heeft aangegeven bereid te zijn de proceskosten te vergoeden tot een bedrag van € 418,50.
De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:54, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In de overwegingen van de rechtbank wordt ingegaan op de relevante artikelen van de Awb en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). De rechtbank concludeert dat, hoewel verweerder tegemoet is gekomen aan het beroep van verzoeker, er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling op basis van het Bpb. De wettelijke beslistermijn voor de asielaanvraag was verstreken, maar de rechtbank oordeelt dat de verlenging van de beslistermijn door verweerder rechtsgeldig was.
Uiteindelijk heeft de rechtbank verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 418,50, gebaseerd op de toegezegde vergoeding door verweerder. Deze uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.