ECLI:NL:RBDHA:2023:11548
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake asielaanvraag en verlenging beslistermijn
In deze zaak heeft eiser, een Syrische nationaliteit hebbende persoon, op 1 juni 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft eiser op 2 december 2022 geïnformeerd over de verlenging van de beslistermijn in verband met de inwerkingtreding van het WBV 2022/22. Eiser heeft op 2 januari 2023 verweerder in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag en heeft op 17 januari 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit, zoals bepaald in artikel 6:2 van de Awb. Eiser heeft zijn aanvraag op 1 juni 2022 ingediend, en de wettelijke beslistermijn van zes maanden zou eindigen op 1 december 2022. Echter, de staatssecretaris heeft de beslistermijn met negen maanden verlengd vanwege een grote instroom van asielaanvragen, wat rechtsgeldig is. Hierdoor eindigt de beslistermijn op 1 september 2023.
De rechtbank concludeert dat de ingebrekestelling van eiser op 2 januari 2023 prematuur is ingediend, aangezien de beslistermijn nog niet was verstreken. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.