ECLI:NL:RBDHA:2023:11543
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake asielaanvraag en verlenging beslistermijn
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 augustus 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van een eiser van Syrische nationaliteit. Eiser had op 1 juni 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Na het verstrijken van de wettelijke beslistermijn van zes maanden, die op 1 december 2022 eindigde, heeft eiser de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag. Eiser heeft vervolgens op 20 december 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 42 van de Vreemdelingenwet 2000 de Staatssecretaris binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag moet beslissen. Echter, met de inwerkingtreding van het WBV 2022/22 is de beslistermijn voor asielaanvragen, waarop op 27 september 2022 nog niet was beslist, met negen maanden verlengd. De rechtbank heeft in een eerdere uitspraak geoordeeld dat de Staatssecretaris voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake was van een situatie die een verlenging rechtvaardigde. De rechtbank concludeert dat de beslistermijn in deze zaak eindigt op 1 september 2023, waardoor de ingebrekestelling van 5 december 2022 prematuur is ingediend.
Gelet op deze overwegingen verklaart de rechtbank het beroep van eiser niet-ontvankelijk. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, en openbaar gemaakt via rechtspraak.nl. Eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met deze uitspraak.