ECLI:NL:RBDHA:2023:11524
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake asielaanvraag en verlenging van beslistermijn
In deze zaak heeft eiseres, van Syrische nationaliteit, op 1 augustus 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Eiseres heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag, en heeft op 1 maart 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat volgens artikel 6:2 van de Awb het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Eiseres heeft haar aanvraag op 1 augustus 2022 ingediend, en de wettelijke beslistermijn van zes maanden zou eindigen op 1 februari 2023. Echter, de staatssecretaris heeft de beslistermijn met negen maanden verlengd op basis van het WBV 2022/22, omdat er een groot aantal aanvragen was. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat deze verlenging rechtsgeldig is, en concludeert dat de beslistermijn eindigt op 1 november 2023.
Aangezien de ingebrekestelling van 7 februari 2023 prematuur is ingediend, voldoet het beroep niet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen. De rechtbank verklaart het beroep daarom kennelijk niet-ontvankelijk. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.