ECLI:NL:RBDHA:2023:11523
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake asielaanvraag en beslistermijnen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 augustus 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een asielaanvraag. Eiser, een Syrische nationaliteit, heeft op 1 augustus 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Eiser heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag en heeft op 1 maart 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit, zoals bepaald in artikel 6:2 van de Awb. De wettelijke beslistermijn van zes maanden voor de Staatssecretaris om te beslissen op de aanvraag eindigde op 1 februari 2023. Echter, door de inwerkingtreding van het WBV 2022/22 is deze termijn met negen maanden verlengd, waardoor de beslistermijn nu eindigt op 1 november 2023.
De rechtbank concludeert dat de ingebrekestelling van 7 februari 2023 prematuur is ingediend, aangezien de beslistermijn nog niet was verstreken. Hierdoor voldoet het beroep niet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen, zoals bedoeld in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb. De rechtbank verklaart het beroep dan ook kennelijk niet-ontvankelijk en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.