ECLI:NL:RBDHA:2023:11521
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake asielaanvraag en verlenging van beslistermijn
In deze zaak heeft eiseres, van Syrische nationaliteit, op 1 augustus 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Eiseres heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag, waarna zij op 1 maart 2023 beroep heeft ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat volgens artikel 6:2 van de Awb het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Eiseres heeft haar aanvraag op 1 augustus 2022 ingediend, en de wettelijke beslistermijn van zes maanden zou op 1 februari 2023 eindigen. Echter, de staatssecretaris heeft de beslistermijn met negen maanden verlengd op basis van het WBV 2022/22, omdat er een groot aantal aanvragen was. De rechtbank heeft eerder in een andere uitspraak geoordeeld dat deze verlenging rechtsgeldig is.
De rechtbank concludeert dat de beslistermijn eindigt op 1 november 2023, waardoor de ingebrekestelling van 7 februari 2023 prematuur is ingediend. Het beroep voldoet niet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen, en is daarom kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.