ECLI:NL:RBDHA:2023:11425
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing mvv-aanvraag van Afghaanse eiser op basis van afhankelijkheidsrelatie met referent
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 juli 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een Afghaanse eiser en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser, die in Iran verblijft, heeft een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) met als doel om bij zijn meerderjarige zoon in Nederland te kunnen verblijven. De aanvraag is door de staatssecretaris afgewezen, omdat eiser niet zou voldoen aan de voorwaarden voor de gevraagde mvv en er volgens de staatssecretaris geen sprake zou zijn van een beschermenswaardig familieleven. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris een verkeerd toetsingskader heeft gehanteerd door te beoordelen of eiser zonder zijn zoon zelfstandig kan functioneren. De rechtbank oordeelt dat de afhankelijkheidsrelatie tussen eiser en zijn zoon verder gaat dan de gebruikelijke afhankelijkheid tussen ouder en kind. Eiser is financieel afhankelijk van zijn zoon, die hem regelmatig geld toestuurt, en er is sprake van een sterke emotionele band tussen hen, versterkt door hun gezamenlijke verleden en de moeilijke omstandigheden waaronder zij hebben geleefd.
De rechtbank heeft het bestreden besluit van de staatssecretaris vernietigd en geoordeeld dat er wel degelijk sprake is van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheid. De staatssecretaris is opgedragen om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening moet worden gehouden met de uitspraak van de rechtbank. Tevens is er een dwangsom opgelegd voor het geval de termijn wordt overschreden, en zijn de proceskosten van eiser vergoed.