ECLI:NL:RBDHA:2023:11417
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag met betrekking tot Bulgarije
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser, een Afghaanse nationaliteit, tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris heeft in het bestreden besluit van 28 april 2023 geoordeeld dat Bulgarije verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. De rechtbank heeft het beroep op 7 juni 2023 behandeld, waarbij de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig was, maar eiser en zijn gemachtigde zich afmeldden. De rechtbank heeft het onderzoek heropend in afwachting van een eerdere uitspraak van de meervoudige kamer over het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Bulgarije, gedaan op 6 juli 2023.
De rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is. Eiser heeft aangevoerd dat Bulgarije zich schuldig maakt aan pushbacks en dat hij in Bulgarije mishandeld en gediscrimineerd is. Echter, de rechtbank verwijst naar de eerdere uitspraak van de meervoudige kamer, waarin is geoordeeld dat de staatssecretaris terecht heeft kunnen verwijzen naar het interstatelijk vertrouwensbeginsel. De rechtbank concludeert dat er geen concrete aanknopingspunten zijn dat Bulgarije de internationale verplichtingen niet nakomt. Eiser heeft geen inhoudelijke reactie gegeven op de eerdere uitspraak en de rechtbank ziet geen reden om anders te oordelen.
De rechtbank stelt vast dat de staatssecretaris de aanvraag terecht buiten behandeling heeft gesteld en dat het beroep ongegrond is. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen een week hoger beroep aantekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.