ECLI:NL:RBDHA:2023:11265
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring asielaanvraag en claimverzoek onder Dublinverordening
Op 31 juli 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een verzetzaak van een Syrische opposant tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De opposant had eerder op 7 december 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag. De rechtbank verklaarde dit beroep op 13 april 2023 niet-ontvankelijk, omdat de ingebrekestelling prematuur was ingediend. De opposant heeft hiertegen op 17 mei 2023 verzet ingesteld.
Tijdens de zitting op 26 juli 2023 is de zaak behandeld. De rechtbank heeft overwogen dat de eerdere uitspraak zonder zitting is gedaan, wat mogelijk is volgens artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat. De rechtbank concludeerde dat de ingebrekestelling prematuur was, omdat de beslistermijn nog niet was verstreken op het moment van indienen.
In de verzetzaak beoordeelt de rechtbank of de eerdere uitspraak terecht was. De opposant voerde aan dat de ingebrekestelling niet prematuur was en dat de Staatssecretaris opnieuw op zijn asielaanvraag moest beslissen. De rechtbank oordeelde echter dat de Staatssecretaris zich aan de verplichtingen van de Dublinverordening had gehouden en dat het claimverzoek tijdig was ingediend. De rechtbank volgde de opposant niet in zijn stellingen en verklaarde het verzet ongegrond, waardoor de eerdere uitspraak in stand blijft. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.