ECLI:NL:RBDHA:2023:11201
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake asielaanvraag door niet tijdig beslissen van de staatssecretaris
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag wordt het beroep van eiser, een Gambiaanse nationaliteit, behandeld. Eiser heeft een asielaanvraag ingediend op 9 november 2021 en stelt dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris de beslistermijn van zes maanden, die eindigde op 28 december 2022, rechtsgeldig heeft verlengd met negen maanden vanwege een grote instroom van asielaanvragen. Dit is in overeenstemming met artikel 42, vierde lid, van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft eerder in een andere uitspraak geoordeeld dat de staatssecretaris voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake was van een situatie die een verlenging rechtvaardigde. Hierdoor is de ingebrekestelling van eiser, die op 12 februari 2023 is ingediend, prematuur. De rechtbank concludeert dat het beroep van eiser niet voldoet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen, zoals vastgelegd in artikel 6:12, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Daarom verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk en wordt er geen proceskostenvergoeding toegekend aan eiser.