ECLI:NL:RBDHA:2023:11154
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake sluiting horeca-inrichting wegens overtreding Opiumwet
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 19 juli 2023 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster, die een horeca-inrichting exploiteert. De burgemeester van Den Haag had op 16 juni 2023 een last onder bestuursdwang opgelegd, die de tijdelijke sluiting van de horeca-inrichting voor drie maanden inhield, vanwege de aangetroffen lachgasflessen. De sluiting ging in op 29 juni 2023 en zou eindigen op 29 september 2023. Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen dit besluit en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting op 19 juli 2023 is vastgesteld dat er op meerdere data lachgasflessen zijn aangetroffen in de horeca-inrichting, waarvan sommige recent gebruikt waren. De voorzieningenrechter oordeelde dat verzoekster niet aannemelijk had gemaakt dat de aangetroffen flessen niet aan haar toebehoorden. De wisselende verklaringen van verzoekster over de herkomst van de flessen droegen niet bij aan haar verdediging. De voorzieningenrechter concludeerde dat het bezit van de lachgasflessen een sterke aanwijzing was voor recreatief gebruik als roesmiddel, wat in strijd is met de Opiumwet.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de sluiting van de horeca-inrichting redelijkerwijs noodzakelijk was en dat de sluitingsduur van drie maanden niet onevenwichtig was. Verzoekster werd verweten dat de lachgasflessen waren aangetroffen in opslagruimten die niet toegankelijk waren voor bezoekers, en dat zij zelf betrokken was bij de overtredingen. De voorzieningenrechter wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, met de conclusie dat het bezwaar van verzoekster waarschijnlijk niet zou leiden tot een andersluidend besluit. Er werd geen proceskostenvergoeding toegekend.