ECLI:NL:RBDHA:2023:11109
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake prematuur ingediende ingebrekestelling asielaanvraag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 18 juli 2023, is het beroep van eiser, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, niet-ontvankelijk verklaard. Eiser had beroep ingesteld omdat de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet tijdig had beslist op zijn aanvraag. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen geen zitting nodig achtten en het onderzoek zonder zitting heeft gesloten.
De rechtbank overweegt dat, voordat een betrokkene beroep kan instellen wegens het niet tijdig beslissen door een bestuursorgaan, hij eerst een ingebrekestelling moet indienen. Dit houdt in dat de betrokkene het bestuursorgaan schriftelijk moet verzoeken om binnen twee weken alsnog te beslissen. Indien er na deze termijn nog geen besluit is genomen, kan de betrokkene beroep instellen. In dit geval heeft eiser op 14 april 2023 een ingebrekestelling ingediend, maar de rechtbank oordeelt dat deze te vroeg is ingediend. Dit is het gevolg van de inwerkingtreding van het besluit WBV 2022/22, dat de beslistermijnen voor asielaanvragen heeft verlengd.
De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak van 24 maart 2023, waarin is geoordeeld dat de verlenging van de beslistermijnen geldig was. Aangezien de asielaanvraag van eiser onder de WBV 2022/22 valt, is de beslistermijn met negen maanden verlengd, wat betekent dat de Staatssecretaris uiterlijk op 25 december 2023 op de aanvraag moet beslissen. De rechtbank concludeert dat de ingebrekestelling van eiser niet voldoet aan de voorwaarden voor het indienen van beroep, waardoor het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.