ECLI:NL:RBDHA:2023:11043
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen prematuur ingebrekestelling in asielprocedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 juni 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een asielaanvraag. Eiser, vertegenwoordigd door mr. R. Achttienribbe, heeft beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat deze niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen geen zitting nodig achtten en het onderzoek heeft gesloten zonder verdere behandeling.
De rechtbank overweegt dat indien een bestuursorgaan niet binnen de gestelde termijn beslist, de betrokkene een ingebrekestelling moet indienen. In dit geval heeft eiser op 11 april 2023 een ingebrekestelling ingediend, maar de rechtbank oordeelt dat deze prematuur was. Dit is gebaseerd op de inwerkingtreding van het besluit WBV 2022/22, dat de beslistermijn voor asielaanvragen die vóór 1 januari 2023 zijn ingediend, met negen maanden verlengt. Eiser had zijn asielaanvraag op 14 juli 2022 ingediend, waardoor de beslistermijn pas op 14 oktober 2023 verstrijkt.
De rechtbank concludeert dat de ingebrekestelling niet voldoet aan de wettelijke vereisten, waardoor het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard. Dit besluit heeft implicaties voor de beslistermijnen van asielaanvragen die op 27 september 2022 nog niet waren verstreken, aangezien deze met negen maanden zijn verlengd. Eiser betwist de geldigheid van de verlenging en verzoekt de rechtbank om het beroep gegrond te verklaren en verweerder te dwingen alsnog een besluit te nemen. De rechtbank heeft echter besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren, wat op 14 juni 2023 openbaar is gemaakt.