ECLI:NL:RBDHA:2023:10988
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag wegens ongeloofwaardigheid van gestelde vrees voor Tsjadische autoriteiten
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 juli 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Tsjadische nationaliteitdrager, heeft een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, omdat hij vreesde voor de Tsjadische autoriteiten, met name de veiligheidsdienst (ANS). De aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen, omdat de gestelde problemen ongeloofwaardig werden geacht. Eiser had eerder al een asielaanvraag gedaan die ongegrond was verklaard, maar het hoger beroep daartegen werd gegrond verklaard door de hoogste bestuursrechter, die de zaak terugwees naar de rechtbank.
Tijdens de zitting op 22 juni 2023 heeft eiser zijn standpunt toegelicht, waarbij hij stelde dat hij in het verleden betrokken was bij demonstraties en dat hij daardoor problemen had ondervonden van de ANS. De rechtbank oordeelde echter dat verweerder voldoende had gemotiveerd dat de gestelde problemen ongeloofwaardig waren. De rechtbank wees erop dat eiser probleemloos een nieuw paspoort had kunnen verkrijgen en legaal naar Nederland was gereisd, wat afbreuk deed aan zijn stelling dat hij in de negatieve aandacht van de autoriteiten stond.
De rechtbank concludeerde dat eiser niet had aangetoond dat hij een reëel risico liep op vervolging of ernstige schade bij terugkeer naar Tsjaad. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat verweerder geen proceskosten hoefde te vergoeden. Eiser kan tegen deze uitspraak binnen vier weken hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.