ECLI:NL:RBDHA:2023:10988

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 juli 2023
Publicatiedatum
25 juli 2023
Zaaknummer
NL23.15153
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag wegens ongeloofwaardigheid van gestelde vrees voor Tsjadische autoriteiten

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 juli 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Tsjadische nationaliteitdrager, heeft een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, omdat hij vreesde voor de Tsjadische autoriteiten, met name de veiligheidsdienst (ANS). De aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen, omdat de gestelde problemen ongeloofwaardig werden geacht. Eiser had eerder al een asielaanvraag gedaan die ongegrond was verklaard, maar het hoger beroep daartegen werd gegrond verklaard door de hoogste bestuursrechter, die de zaak terugwees naar de rechtbank.

Tijdens de zitting op 22 juni 2023 heeft eiser zijn standpunt toegelicht, waarbij hij stelde dat hij in het verleden betrokken was bij demonstraties en dat hij daardoor problemen had ondervonden van de ANS. De rechtbank oordeelde echter dat verweerder voldoende had gemotiveerd dat de gestelde problemen ongeloofwaardig waren. De rechtbank wees erop dat eiser probleemloos een nieuw paspoort had kunnen verkrijgen en legaal naar Nederland was gereisd, wat afbreuk deed aan zijn stelling dat hij in de negatieve aandacht van de autoriteiten stond.

De rechtbank concludeerde dat eiser niet had aangetoond dat hij een reëel risico liep op vervolging of ernstige schade bij terugkeer naar Tsjaad. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat verweerder geen proceskosten hoefde te vergoeden. Eiser kan tegen deze uitspraak binnen vier weken hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.15153

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. M.J.A. Bakker),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. M.P. de Boo).

ProcesverloopBij besluit van 11 december 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld [2] .
Bij uitspraak van 4 oktober 2021 heeft deze rechtbank dat beroep ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen die uitspraak hoger beroep ingediend.
Bij uitspraak van 3 januari 2022 heeft de hoogste bestuursrechter het hoger beroep gegrond verklaard, de aangevallen uitspraak vernietigd en de zaak teruggewezen naar de rechtbank [3] .
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep vervolgens op 22 juni 2023 op zitting behandeld. Eiser was aanwezig met zijn gemachtigde. Als tolk was aanwezig H.C. de Man. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedag] 1995 en de Tsjadische nationaliteit te hebben. Hij heeft een asielaanvraag ingediend omdat hij stelt te vrezen voor de Tsjadische autoriteiten, met name voor de veiligheidsdienst (hierna: de ANS). Eiser zou in de periode van 2015 tot en met 2017 hebben deelgenomen aan meerdere manifestaties/demonstraties over uiteenlopende onderwerpen. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiser afgewezen, omdat hij de gestelde problemen van eiser met de ANS ongeloofwaardig vindt. Hiervoor heeft verweerder op verschillende dingen gewezen. Zo vindt verweerder het ongeloofwaardig dat eiser tijdens een demonstratie in 2015 is opgepakt en is ontsnapt. Verder heeft eiser volgens verweerder niet aannemelijk gemaakt dat hij onder de bijzondere aandacht van de autoriteiten is gekomen en vindt verweerder het niet aannemelijk dat eiser wordt gezocht. Daarnaast wijst verweerder erop dat eiser zijn visumaanvraag om naar de Europese Unie te komen al heeft ingediend vóórdat de demonstratie plaatsvond die direct zou hebben geleid tot het vertrek van eiser. Tot slot vindt verweerder het van belang dat eiser nog een paspoort heeft kunnen krijgen, legaal is uitgereisd en dat hij zich in Nederland pas na ongeveer een half jaar heeft gemeld voor een asielaanvraag.
Wat vindt eiser in beroep?
2. Eiser betoogt dat verweerder de problemen met de ANS ten onrechte ongeloofwaardig vindt. Hij heeft voldoende duidelijk verklaard over de demonstratie, arrestatie en ontsnapping in 2015. Verder heeft hij van een vriend van zijn vader vernomen dat hij door deelname aan verschillende demonstraties op een lijst van de autoriteiten staat. Hij verwijst hierbij naar een rapport van het US State Department uit 2019 [4] waaruit blijkt dat demonstranten slachtoffer zijn van willekeurige arrestaties en excessief geweld. Ook is onduidelijk waarom het voor hem niet mogelijk zou zijn geweest om een nieuw paspoort te verkrijgen. Dit is namelijk gebeurd nadat er geen arrestaties meer plaatsvonden voor de demonstratie in 2015. Eiser heeft verder verklaard dat hij het land zonder problemen kon ontvluchten, omdat hij met iemand reisde die connecties had bij de politie dan wel douane. Verweerder heeft dit niet onderkend en nagelaten hierop door te vragen. Eiser wijst in dit kader op een rapport [5] waaruit blijkt dat aanhoudingen door de ANS veelal plaatvinden zonder arrestatiebevel, waardoor niet te verwachten valt dat eisers naam in een officieel systeem geregistreerd staat. Daarnaast betoogt eiser dat hem ten onrechte is tegengeworpen dat hij na een tijdelijk verblijf in Kameroen is teruggekeerd naar Tsjaad. Tot slot heeft verweerder ten onrechte ongeloofwaardig gevonden dat eiser ongestoord in het tweede huis van zijn vader (zijn onderduikadres) kon verblijven. In tegenstelling tot wat verweerder stelt, heeft eiser niet verklaard dat dit huis op zijn vaders naam stond en dat dit bekend was bij de autoriteiten.
Wat heeft de rechtbank in de uitspraak van 4 oktober 2021 geoordeeld?
3. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard. Volgens de rechtbank heeft verweerder voldoende gemotiveerd dat de gestelde problemen met de ANS ongeloofwaardig zijn. De rechtbank heeft onder meer geoordeeld dat verweerder heeft mogen meewegen dat eiser probleemloos een nieuw paspoort heeft kunnen krijgen na de gestelde problemen in 2015. Daarnaast heeft verweerder volgens de rechtbank mogen tegenwerpen dat de probleemloze en legale uitreis naar Nederland afbreuk doet aan de stelling dat eiser in de verhoogde aandacht van de autoriteiten staat.
Waarom heeft de hoogste bestuursrechter de uitspraak van 4 oktober 2021 vernietigd en teruggewezen?
4. De hoogste bestuursrechter heeft de uitspraak van 4 oktober 2021 vernietigd omdat de rechtbank daarin niet op alle beroepsgronden is ingegaan. Hierbij wordt met name gewezen op hetgeen eiser heeft aangevoerd over het verkrijgen van het paspoort en het in- en uitreizen. Ook is de rechtbank niet ingegaan op de verwijzing naar landeninformatie over het gevaar dat demonstranten lopen.
Wat is het oordeel van de rechtbank na de terugwijzing?
5. Op de zitting heeft verweerder bevestigd dat niet zozeer ongeloofwaardig wordt geacht dat eiser bepaalde demonstraties heeft bijgewoond. Verweerder vindt het echter ongeloofwaardig dat eiser daardoor problemen heeft ondervonden en dat hij persoonlijk in de negatieve aandacht van de autoriteiten is komen te staan. De rechtbank is van oordeel dat verweerder dit standpunt voldoende heeft gemotiveerd. Zij legt hieronder uit hoe zij tot deze conclusie komt.
5.1.
Verweerder heeft voorop kunnen stellen dat de gestelde demonstraties grote en algemene demonstraties waren waaraan een groot aantal mensen deelnam. Eiser heeft niet verklaard dat hij een prominente of bijzondere rol heeft gespeeld bij die demonstraties. Dat geldt alleen in zekere mate voor een demonstratie in 2015. Eiser zou medeoprichter zijn van een organisatie die (mede) verantwoordelijk was voor het oproepen van deelnemers aan de demonstratie. Eiser heeft dit echter niet met stukken weten te onderbouwen. Ook heeft verweerder kunnen tegenwerpen dat het Facebook-account van deze organisatie niet te herleiden valt tot eiser en dat eiser niet weet of het account nog bestaat, terwijl dat van hem (als mede-oprichter) wel mag worden verwacht. Daarnaast heeft verweerder kunnen tegenwerpen dat eiser zichzelf niet schaart onder de groep mensenrechtenactivisten. De verklaring dat eiser voorop zou hebben gelopen bij sommige demonstraties, heeft verweerder onvoldoende kunnen vinden.
Eiser zou in 2017 na een demonstratie zijn gevlucht naar Kameroen en een maand later weer zijn teruggekeerd naar Tsjaad, omdat er geen reden meer was om bang te zijn. Verweerder heeft kunnen tegenwerpen dat deze snelle terugkeer, omdat eiser niet meer zou worden gezocht, afbreuk doet aan zijn stelling dat hij in de negatieve belangstelling is komen te staan van de ANS. Verweerder heeft dit des te opmerkelijker kunnen vinden, omdat eiser zelf heeft verklaard dat hij bovenaan de lijst met gezochte mensen stond. Eiser voert in beroep aan dat die terugkeer mogelijk was, omdat het harde ingrijpen van de autoriteiten ten aanzien van demonstranten na verloop van tijd wegebt. De rechtbank is van oordeel dat dit de tegenwerping van verweerder juist bevestigt. Het kunnen terugkeren vanwege verminderde aandacht van de autoriteiten rijmt niet met eisers stelling dat hij bovenaan de lijst met gezochte mensen stond.
Eiser heeft verder verklaard dat hij door zijn eerdere deelname aan demonstraties na elke andere demonstratie (ook als hij daar niet aan deelneemt) wordt gezocht door de autoriteiten. Verweerder heeft kunnen tegenwerpen dat dit niet rijmt met het feit dat er in de periode 2015-2018 veel meer protesten hebben plaatsgevonden en dat eiser zelf heeft verklaard dat de ANS alleen na de demonstraties in 2015 en 2017 (waaraan hij deelnam) bij hem thuis is langs geweest. Verweerder heeft voldoende gemotiveerd dat het sterke afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van eisers relaas dat hij in de tussentijd zonder problemen in de stad kon wonen en er geen aanwijzingen zijn dat hij in die periodes werd gezocht.
Verweerder heeft verder tegen kunnen werpen dat eiser al in oktober 2017 een aanvraag heeft gedaan voor een visum om te vertrekken uit Tsjaad. Eiser heeft namelijk verklaard dat hij pas na de demonstratie in januari 2018 dusdanig in de problemen kwam dat hij moest vertrekken uit Tsjaad. Verweerder heeft zich op het standpunt kunnen stellen dat dit niet rijmt met elkaar en sterke afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van eisers relaas.
Tot slot heeft verweerder kunnen tegenwerpen dat eiser zich pas een half jaar na zijn aankomst in Nederland heeft gemeld om asiel aan te vragen. Daaruit blijkt niet de urgentie of noodzaak voor eiser om bescherming aan te vragen. Eisers verklaring dat hij niet wist hoe hij asiel moest aanvragen, heeft verweerder onvoldoende kunnen vinden. Eiser had namelijk een contactpersoon in Nederland. Los daarvan heeft verweerder kunnen stellen dat van eiser verwacht mag worden dat hij onderzoek heeft gedaan naar de mogelijkheden om niet te hoeven terug te keren naar Tsjaad.
5.2.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder al gelet op het voorgaande voldoende heeft gemotiveerd dat niet geloofwaardig wordt geacht dat eiser problemen heeft ondervonden en dat hij in de negatieve aandacht van de autoriteiten is komen te staan. Hetgeen eiser heeft aangevoerd over het kunnen verkrijgen van een paspoort en het legaal kunnen uitreizen, maakt het voorgaande niet anders. Ook als het eiser op de gestelde wijze is gelukt om een paspoort te verkrijgen en om legaal in en uit te reizen, is het aan hem om met zijn overige verklaringen aannemelijk te maken dat hij een gegronde vrees heeft voor vervolging of een reëel risico loopt op ernstige schade. Daarin is hij, gelet op hetgeen overwogen in 5.1., niet geslaagd. Datzelfde geldt voor de beroepsgrond over het tweede huis van zijn vader en de vraag of dat huis op zijn vaders naam stond.
5.3.
Voorts heeft eiser landeninformatie overgelegd. Daar blijkt weliswaar uit dat er na demonstraties soms willekeurige arrestaties plaatsvinden en excessief geweld gebruikt wordt, maar daarmee heeft eiser nog niet aannemelijk gemaakt dat hij zelf ook een reëel risico op arrestatie of excessief geweld loopt. Zoals hiervoor is overwogen heeft eiser immers niet aannemelijk gemaakt dat hij persoonlijk onder de bijzondere aandacht van de autoriteiten staat. Verweerder heeft bovendien in het verweerschrift en op de zitting gemotiveerd dat de situatie in Tsjaad niet zodanig is dat een ieder die heeft deelgenomen aan een demonstratie bij terugkeer te vrezen heeft voor vervolging of een reëel risico loopt op ernstige schade.
Wat is de conclusie?
6. Het beroep is ongegrond. Verweerder hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.C. Laagland, rechter, in aanwezigheid van mr.J.F.A. Bleichrodt, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000).
2.Zaaknummer NL20.22062.
4.Country Reports on Human Rights Practices: Chad, https://www.state.gov/wp-content/uploads/2020/02/CHAD-2019-HUMAN-RIGHTS-REPORT.pdf
5.Rapport sur la situation des droits de l’homme au Tchad 2018, https://www.laltdh.org/pdf/rapport_dh_2018.pdf.