In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. A.A. Ubbergen, beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar asielaanvraag. De rechtbank had eerder, op 28 juli 2022, in een andere zaak geoordeeld dat het afwijzende besluit op de asielaanvraag van eiseres vernietigd moest worden en dat verweerder binnen acht weken opnieuw moest beslissen. Eiseres heeft echter geconstateerd dat verweerder deze termijn niet heeft nageleefd en heeft daarom beroep ingesteld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder niet binnen de gestelde termijn een nieuw besluit heeft genomen en dat eiseres op 6 oktober 2022 in gebreke heeft gesteld. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat de wettelijke termijnen niet zijn nageleefd. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak alsnog een besluit op de aanvraag bekend te maken. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-.
Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat eiseres recht heeft op een vergoeding van de proceskosten, die door verweerder moeten worden betaald. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 418,50, rekening houdend met de wegingsfactor voor de juridische hulp die eiseres heeft ingeschakeld. De uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf en is openbaar gemaakt op 22 mei 2023.