ECLI:NL:RBDHA:2023:10914
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag verblijfsvergunning asiel
In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. M.A. Krikke, beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat deze niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank heeft partijen geïnformeerd dat een zitting niet nodig was en heeft het onderzoek gesloten zonder behandeling op een zitting. Eiser heeft betwist dat de beslistermijn geldig was verlengd door verweerder met de WBV 2022/22 en heeft verzocht om het beroep gegrond te verklaren en verweerder te verplichten alsnog een besluit te nemen, met een rechterlijke dwangsom.
De rechtbank heeft overwogen dat als een bestuursorgaan niet tijdig beslist, de betrokkene eerst een ingebrekestelling moet indienen. Eiser heeft zijn asielaanvraag op 28 juli 2022 ingediend, en de rechtbank oordeelt dat de beslistermijn met negen maanden is verlengd door de WBV 2022/22. Hierdoor was de ingebrekestelling van 30 januari 2023 te vroeg ingediend, wat betekent dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van beroep op grond van niet tijdig beslissen. De rechtbank heeft verwezen naar een eerdere uitspraak van 24 maart 2023 ter onderbouwing van haar beslissing.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat eiser niet in zijn verzoek wordt ontvangen. Deze uitspraak is gedaan door rechter R.J.A. Schaaf en griffier D.A.M. Delger, en is openbaar uitgesproken op 24 mei 2023.