ECLI:NL:RBDHA:2023:10912

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 mei 2023
Publicatiedatum
25 juli 2023
Zaaknummer
NL23.2816
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke asielzaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over het verzoek van de verzoeker, een asielzoeker, om vergoeding van zijn proceskosten. De verzoeker had zijn aanvraag voor asiel ingediend op 12 juni 2022, maar verweerder, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, had niet tijdig beslist. De verzoeker heeft verweerder op 20 december 2022 in gebreke gesteld. Op 27 september 2022 is een besluit (WBV 2022/22) van kracht geworden dat de beslistermijnen voor asielaanvragen met negen maanden verlengt. Dit besluit is ook van toepassing op de aanvraag van de verzoeker, waardoor de beslistermijn nog niet was verstreken op het moment van de ingebrekestelling.

Op 8 maart 2023 heeft verweerder alsnog een beslissing genomen op de aanvraag van de verzoeker. De verzoeker trok zijn beroep tegen het niet tijdig beslissen in, maar verzocht de rechtbank om verweerder te veroordelen in de proceskosten. De rechtbank overweegt dat als verweerder tijdens een beroep tegen het niet tijdig beslissen alsnog een besluit neemt, de rechtbank alleen in de proceskosten kan veroordelen als het beroep niet prematuur is ingesteld. In dit geval was de ingebrekestelling prematuur, waardoor niet voldaan was aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep op grond van het niet tijdig beslissen.

De rechtbank concludeert dat er geen sprake is geweest van een ontvankelijk beroep en wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af. De uitspraak is gedaan door rechter A. Skerka en is openbaar gemaakt op 24 mei 2023.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.2816
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. S. Kalu),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoeker om vergoeding van zijn proceskosten. Verweerder heeft gereageerd op dit verzoek.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. De rechtbank kan een partij de proceskosten van de tegenpartij laten betalen (artikel 8:75 en 8:75a van de Awb en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb)).
3. Verweerder heeft gereageerd op het verzoek van verzoeker en aangegeven niet bereid te zijn om de proceskosten van verzoeker te vergoeden.
4. Verzoeker heeft de aanvraag ingediend op 12 juni 2022. Verweerder moet uiterlijk binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag beslissen.1 Verzoeker heeft verweerder op 20 december 2022 in gebreke gesteld. Sinds 27 september 2022 is het besluit met kenmerk WBV 2022/22 van kracht.2 Dit besluit heeft tot gevolg dat de beslistermijnen van asielaanvragen die op 27 september 2022 nog niet waren verstreken met negen maanden zijn verlengd. Dit geldt ook voor asielaanvragen die zijn ingediend vóór 1 januari 2023. De asielaanvraag van verzoeker valt onder het toepassingsbereik van dit besluit. De beslistermijn in zijn zaak was dus met negen maanden verlengd
.De termijn om te beslissen op zijn aanvraag was daarom nog niet verstreken toen hij de ingebrekestelling indiende bij
1. Dit staat in artikel 42 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2 Staatscourant van 26 september 2022, nr. 25755.
verweerder. De ingebrekestelling is daarmee prematuur.
5. Op 8 maart 2023 heeft verweerder alsnog een beslissing genomen op zijn aanvraag. Verzoeker heeft daarna het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit ingetrokken en daarbij de rechtbank verzocht om verweerder te veroordelen in de proceskosten.
6. Als verweerder hangende een beroep tegen het niet tijdig beslissen alsnog een besluit neemt, veroordeelt de rechtbank de verweerder alleen in de proceskosten als het beroep tegen het niet tijdig beslissen niet te vroeg (niet prematuur) is ingesteld.3 Nu de ingebrekestelling prematuur is, is niet voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep op grond van het niet tijdig beslissen door verweerder, als bedoeld in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb. De rechtbank merkt hierbij op dat daarom nimmer sprake is geweest van een ontvankelijk beroep.
7. De rechtbank zal verweerder daarom niet veroordelen in de proceskosten van verzoeker.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Skerka, rechter, in aanwezigheid van D.A.M. Delger, griffier.
3 Zie bijvoorbeeld ABRvS 29 februari 2008,ECLI:NL:RVS:2008:BC6615, r.o. 2.2.1.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
24 mei 2023

Documentcode: [documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.