Op 10 januari 2023 vond een mondelinge uitspraak plaats in een kort geding tussen Zarges B.V. en de Staat der Nederlanden, meer specifiek het Ministerie van Defensie, met Nefab Packaging Netherlands B.V. als tussenkomende partij. Zarges vorderde dat de Staat de opdracht voor het leveren van aluminium kisten aan Nefab zou verbieden, omdat zij meende dat Nefab niet voldeed aan de gestelde eisen in de aanbesteding. De Staat had een Europese openbare aanbestedingsprocedure gehouden voor het leveren van kisten die aan bepaalde kwaliteitsnormen moesten voldoen, waaronder de IP 53- en IP 65-normen. Zarges was van mening dat Nefab niet aan deze eisen voldeed en dat haar inschrijving daarom terzijde moest worden gelegd.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de Staat in beginsel mag uitgaan van de juistheid van de verklaring van Nefab dat hun kisten voldoen aan de IP 65-norm, vooral omdat Nefab een testrapport van KIWA had overgelegd waaruit bleek dat hun kisten aan deze norm voldeden. De rechter benadrukte dat de aanbestedingsleidraad niet vereiste dat alle kisten getest moesten worden en dat de Staat niet verplicht was om aan alle inschrijvingen een kwalitatieve beoordeling te geven. De voorzieningenrechter concludeerde dat Zarges geen belang had bij haar vordering, omdat de inschrijving van Nefab niet ongeldig was verklaard en de Staat geen reden had om de opdracht niet aan Nefab te gunnen.
Uiteindelijk wees de voorzieningenrechter de vordering van Zarges af en veroordeelde haar in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de strikte naleving van de aanbestedingsregels en de rol van de Staat in het beoordelen van inschrijvingen.