ECLI:NL:RBDHA:2023:10696

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 juli 2023
Publicatiedatum
20 juli 2023
Zaaknummer
NL23.16792
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens vertrek met onbekende bestemming

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 juli 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een vreemdeling die een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel had ingediend. De eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. D. de Vries, had beroep ingesteld tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat zijn aanvraag op 5 juni 2023 was afgewezen als kennelijk ongegrond. Tijdens de zitting op 17 juli 2023 zijn zowel de eiser als zijn gemachtigde niet verschenen, terwijl de verweerder zich wel had laten vertegenwoordigen.

De rechtbank heeft ambtshalve onderzocht of de eiser procesbelang had bij zijn beroep. Het is vaste rechtspraak dat als een vreemdeling die bescherming in Nederland heeft gevraagd, met onbekende bestemming vertrekt zonder de autoriteiten te informeren over zijn verblijfplaats, er vanuit moet worden gegaan dat hij geen prijs meer stelt op de bescherming die hij aanvankelijk zocht. In dit geval heeft de verweerder in een brief van 21 juni 2023 aangegeven dat de eiser op 9 juni 2023 met onbekende bestemming is vertrokken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser en zijn gemachtigde niet van de gelegenheid gebruik hebben gemaakt om ter zitting aanvullende informatie te verstrekken.

Gelet op deze omstandigheden concludeert de rechtbank dat de eiser geen rechtens te beschermen belang meer heeft bij de voortzetting van de procedure, waardoor het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. N.M. van Waterschoot, rechter, in aanwezigheid van mr. N.W. Brand, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.16792
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. D. de Vries),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. A.A. Wildeboer).

ProcesverloopBij besluit van 5 juni 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 17 juli 2023 op zitting behandeld. Eiser en zijn gemachtigde zijn, met bericht van verhindering, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
De rechtbank ziet zich ambtshalve voor de vraag gesteld of eiser procesbelang heeft bij zijn beroep. Het is vaste rechtspraak dat, als een vreemdeling die in Nederland bescherming heeft gevraagd met onbekende bestemming vertrekt zonder aan verweerder te laten weten waar hij verblijft, er in beginsel vanuit gegaan moet worden dat die vreemdeling geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland. De rechtbank verwijst bij wijze van voorbeeld naar de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 22 februari 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:579).
Verweerder heeft de rechtbank bij brief van 21 juni 2023 geschreven dat eiser met onbekende bestemming is vertrokken op 9 juni 2023. De rechtbank heeft ter zitting aan verweerder gevraagd of eiser zich nadien nog bij verweerder heeft gemeld, hetgeen volgens verweerder niet het geval is. Eiser en zijn gemachtigde hebben van de gelegenheid om de rechtbank ter zitting over het bovenstaande nader te informeren geen gebruik gemaakt.
De rechtbank concludeert, gelet op het voorgaande, dat eiser met onbekende bestemming is vertrokken zonder aan verweerder te laten weten waar hij verblijft. Eiser stelt kennelijk geen prijs meer op de door hem verzochte bescherming in Nederland en heeft daarom geen rechtens te beschermen belang meer bij voorzetting van deze procedure. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Dictum

De rechtbank verklaart het beroep niet ontvankelijk.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 17 juli 2023 door mr. N.M. van Waterschoot, rechter, in aanwezigheid van mr. N.W. Brand, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.