Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser/verzoeker] , eiser/verzoeker
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
OverwegingenGriffierecht
Achtergrond
Ambtshalve toets aan artikel 8 van het EVRM
Proceskosten
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 mei 2023 uitspraak gedaan in het beroep van eiser, die een aanvraag had ingediend voor een verblijfsdocument op basis van het Chavez-Vilchez verblijfsrecht. Eiser, van Roma afkomst en geboren in het voormalige Joegoslavië, had zijn aanvraag ingediend omdat hij rechtmatig verblijf in Nederland wilde verkrijgen. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag echter afgewezen, omdat eiser zijn identiteit en nationaliteit niet aannemelijk had gemaakt. Eiser had bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard.
De rechtbank oordeelde dat eiser onvoldoende bewijs had geleverd om zijn identiteit en nationaliteit aan te tonen. Hoewel eiser een geboorteakte had overgelegd, werd deze niet als voldoende identificerend document beschouwd. De rechtbank stelde vast dat eiser niet had aangetoond dat hij niet de Kroatische nationaliteit kon verkrijgen, ondanks dat hij beweerde dat hij geen paspoort had. De rechtbank benadrukte dat eiser zijn identiteit en nationaliteit op alle mogelijke manieren moest kunnen onderbouwen, maar dat hij hierin niet was geslaagd.
Daarnaast oordeelde de rechtbank dat de Staatssecretaris niet verplicht was om DNA-onderzoek aan te bieden, omdat het niet alleen van belang was dat eiser de vader was van zijn kinderen, maar ook dat hij een derdelander was. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 3 mei 2023.