ECLI:NL:RBDHA:2023:1066
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening in het kader van nareis voor gezinsleden van asielvergunninghouder
Op 30 januari 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. De zaak betreft een verzoeker, referent, die in Nederland een asielvergunning heeft verkregen en een aanvraag heeft ingediend voor de verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor zijn gezinsleden. Het primaire besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat de aanvraag om nareis is ingewilligd, bepaalt dat de gezinsleden pas op 7 juni 2023 of eerder, afhankelijk van de beschikbaarheid van geschikte huisvesting, een afspraak kunnen maken voor het aanvragen van een mvv-sticker. De gezinsleden hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat zij onmiddellijk een mvv zouden ontvangen.
De voorzieningenrechter heeft de zaak zonder zitting beoordeeld op basis van de ingediende stukken. In de overwegingen werd vastgesteld dat de nareismaatregel, zoals opgelegd door de staatssecretaris, in strijd is met de Vreemdelingenwet 2000 en verschillende internationale verdragen, waaronder het EVRM en het Internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind. De voorzieningenrechter oordeelde dat de belangen van de gezinsleden om snel herenigd te worden met de referent zwaarder wegen dan de belangen van de staatssecretaris. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen, en werd de staatssecretaris opgedragen om de mvv-stickers binnen een week af te geven.
Daarnaast werd de staatssecretaris veroordeeld tot het betalen van proceskosten aan de verzoekers, vastgesteld op € 837. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.