ECLI:NL:RBDHA:2023:10654
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Wijziging AOW-pensioen en AIO-aanvulling met terugvordering door Sociale Verzekeringsbank
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 juni 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Sociale Verzekeringsbank (Svb) over de wijziging van het AOW-pensioen en de toekenning van een AIO-aanvulling. Eiser, die sinds 2 november 2018 een AOW-pensioen ontving, was op 23 mei 2019 getrouwd met een Russische vrouw, maar had dit huwelijk niet tijdig gemeld bij de Svb. Hierdoor ontving hij ten onrechte een ongehuwdenpensioen, wat leidde tot een terugvordering van € 11.201,21 door de Svb. Eiser had ook een aanvraag ingediend voor een AIO-aanvulling, die hem per 1 april 2022 was toegekend. De Svb verklaarde de bezwaren van eiser tegen de primaire besluiten ongegrond.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de Svb, waarbij hij enkel de ingangsdatum van de AIO-aanvulling betwistte. Hij stelde dat de AIO-aanvulling eerder had moeten ingaan, vanaf het moment dat hij zijn huwelijk meldde. De rechtbank heeft de zaak op 2 juni 2023 behandeld, waarbij zowel eiser als zijn gemachtigde en de gemachtigde van de Svb aanwezig waren. De rechtbank oordeelde dat het recht op bijstand in de vorm van een AIO-aanvulling pas ontstaat op het moment dat de aanvrager zich meldt om bijstand aan te vragen. De rechtbank volgde de vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep, die stelt dat er geen recht op bijstand bestaat over een periode voorafgaand aan de aanvraagdatum, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn.
De rechtbank concludeerde dat eiser niet had aangetoond dat er bijzondere omstandigheden waren die rechtvaardigden dat de AIO-aanvulling eerder had moeten worden toegekend. De verantwoordelijkheid om tijdig een aanvraag in te dienen lag bij eiser, en de Svb was niet verplicht om hem actief te informeren over zijn rechten. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, wat betekende dat hij geen gelijk kreeg en geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontving.