ECLI:NL:CRVB:2021:1084
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Geen AIO-aanvulling met terugwerkende kracht; verantwoordelijkheid appellant voor tijdige aanvraag
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 mei 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, die een ouderdomspensioen ontving, had verzocht om een aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO-aanvulling) met terugwerkende kracht. De Raad oordeelde dat de appellant niet aannemelijk had gemaakt dat er bijzondere omstandigheden waren die een eerdere ingangsdatum van de AIO-aanvulling rechtvaardigden. De appellant had op 29 mei 2018 een aanvraagformulier aangevraagd, maar de aanvraag zelf pas op 26 juni 2018 ingediend. De Svb had de appellant eerder geïnformeerd over de mogelijkheid om een AIO-aanvulling aan te vragen, maar de verantwoordelijkheid om tijdig een aanvraag in te dienen lag bij de appellant zelf.
De Raad benadrukte dat het in beginsel niet mogelijk is om bijstand te verlenen over een periode voorafgaand aan de datum waarop de betrokkene zich heeft gemeld om bijstand aan te vragen, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn. De appellant had niet kunnen aantonen dat hij niet in staat was om zich eerder te melden of dat hij door de Svb was afgehouden van het indienen van een aanvraag. De Raad concludeerde dat de Svb niet verplicht was om de appellant te informeren over zijn rechten en plichten met betrekking tot de AIO-aanvulling. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.