ECLI:NL:RBDHA:2023:10563
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening van een uitspraak inzake bewaring van een vreemdeling
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het verzoek om de uitspraak van 20 juni 2023 te herzien, waarbij het beroep van verzoekster tegen het voortduren van de maatregel van bewaring van 7 mei 2023 ongegrond is verklaard en het verzoek om schadevergoeding is afgewezen. De rechtbank heeft het verzoek op 11 juli 2023 op zitting behandeld, waarbij verzoekster en de gemachtigden van zowel verzoekster als de staatssecretaris aanwezig waren.
Verzoekster heeft aangevoerd dat zij op 13 juni 2023 geen vertrekgesprek heeft gehad, terwijl er op 16 juni 2023 een verslag van een vertrekgesprek in het digitale dossier is geüpload. Dit verslag zou gebreken bevatten, zoals het ontbreken van de datum van het gesprek en de vermelding van een tolk. De rechtbank heeft in haar eerdere uitspraak van 20 juni 2023 het vertrekgesprek van 13 juni 2023 als cruciaal beschouwd voor de beoordeling van de voortvarendheid van de staatssecretaris.
De rechtbank oordeelt dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor herziening zoals gesteld in artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Verzoekster heeft onvoldoende onderbouwd dat er feiten en omstandigheden zijn die, indien eerder bekend bij de bestuursrechter, tot een andere uitspraak zouden hebben geleid. De rechtbank wijst het verzoek om herziening af, waardoor de eerdere uitspraak van 20 juni 2023 in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.