ECLI:NL:RBDHA:2023:10518

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 juli 2023
Publicatiedatum
18 juli 2023
Zaaknummer
NL23.19633
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen overdrachtsbesluit staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

Op 14 juli 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, met zaaknummer NL23.19633. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het overdrachtsbesluit van de staatssecretaris van 4 juli 2023. De rechtbank heeft het beroep kennelijk ongegrond verklaard zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Eiser betoogde dat hij in Nederland een asielaanvraag had ingediend, verwijzend naar een gehoor bij de vreemdelingenpolitie op 6 juli 2023. De rechtbank oordeelde echter dat uit het proces-verbaal van dit gehoor blijkt dat eiser zijn asielwens heeft ingetrokken. De rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is om aan te nemen dat eiser daadwerkelijk asiel heeft aangevraagd in Nederland.

Daarnaast heeft eiser geen gronden aangevoerd met betrekking tot de feitelijke overdracht naar Spanje. De rechtbank ziet geen redenen die een overdracht aan Spanje zouden kunnen belemmeren. De rechtbank heeft daarom het beroep ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.19633

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 juli 2023 in de zaak tussen

[eiser] , v-nummer: [nummer] , eiser,

(gemachtigde: mr. M.A. Krikke),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

Procesverloop

1. Eiser heeft tegen het overdrachtsbesluit van de staatssecretaris van 4 juli 2023 (het bestreden besluit) beroep ingesteld.

Overwegingen

2. Omdat het beroep kennelijk ongegrond is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk ongegrond is.
Heeft eiser een asielaanvraag ingediend in Nederland?
3. Eiser betoogt dat hij in Nederland een asielaanvraag heeft ingediend. In het gehoor bij de vreemdelingenpolitie van 6 juli 2023 heeft eiser immers zijn asielwens naar voren gebracht. Het proces-verbaal van dit gehoor kan worden aangemerkt als een proces-verbaal in de zin van artikel 20, tweede lid van de Dublinverordening. Hierbij wijst eiser op een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling). [1]
3.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet. De rechtbank is van oordeel dat uit het proces-verbaal van gehoor van 6 juli 2023 blijkt dat eiser geen asiel wenst aan te vragen in Nederland. Hoewel eiser aan het begin van het gehoor aangeeft asiel te willen aanvragen, heeft hij deze wens later in het gehoor ingetrokken. Op pagina 4 van het proces-verbaal geeft eiser aan toch geen asiel te willen aanvragen, vervolgens wordt dit door eiser tweemaal bevestigd. De rechtbank ziet dus geen aanleiding voor het oordeel dat er asiel is aangevraagd in Nederland.
4. Eiser heeft geen gronden aangevoerd ten aanzien van de feitelijke overdracht naar Spanje. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om aan te nemen dat er redenen zijn waardoor eiser niet kan worden overgedragen aan Spanje.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is daarom kennelijk ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A. van Hoof, rechter, in aanwezigheid van mr. K.H.M.M. Otten, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.ABRvS, 13 april 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BW4264, r.o. 2.8.4.