ECLI:NL:RBDHA:2023:10500

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 juli 2023
Publicatiedatum
18 juli 2023
Zaaknummer
NL22.17285, NL22.17292, NL23.19115
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvragen van eisers uit El Salvador afgewezen door staatssecretaris, rechtbank vernietigt besluiten en oordeelt dat tegenstrijdigheden niet mogen worden tegengeworpen

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen de afwijzing van hun asielaanvragen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eisers, afkomstig uit El Salvador, hebben op 9 maart 2020 aanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend, die op 8 maart 2023 door de staatssecretaris als ongegrond zijn afgewezen. De rechtbank heeft de beroepen op 13 juli 2023 behandeld, waarbij eisers en hun gemachtigde aanwezig waren. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris ten onrechte tegenstrijdigheden in de verklaringen van eisers heeft aangemerkt, en dat de landeninformatie over de situatie in El Salvador niet adequaat is betrokken bij de beoordeling van de asielaanvragen. De rechtbank vernietigt de besluiten van de staatssecretaris en draagt hem op om opnieuw te beslissen op de aanvragen, waarbij de eerder genoemde tegenstrijdigheden niet meer tegengeworpen mogen worden. Tevens wordt de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 1.674,-. Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van asielverzoeken en de noodzaak om actuele en relevante landeninformatie te betrekken bij de besluitvorming.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummers: NL22.17285, NL22.17292 en NL23.19115

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eisermede namens zijn minderjarige kind [naam],

V-nummers: [nummer] en [nummer],
[naam], eiseres 1,
mede namens haar minderjarige kind
[naam],
V-nummers: [nummer] en [nummer],
[naam], eiseres 2,
V-nummer: [nummer],
samen: eisers
(gemachtigde: mr. P.J. Schüller),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris

(gemachtigde: mr. Y. ten Cate).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen de afwijzing van hun asielaanvragen. Eisers hebben op 9 maart 2020 aanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De staatssecretaris heeft met de bestreden besluiten van 8 maart 2023 deze aanvragen in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.
2. Eiser en eiseres 2 hebben op 1 september 2022 beroep ingesteld omdat de staatssecretaris volgens hen niet tijdig op hun aanvragen heeft beslist (BNT). Deze beroepen zijn bij de rechtbank geregistreerd met zaaknummers NL22.17285 en NL22.17292. Op grond van artikel 6:20, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) richten deze beroepen zich mede tegen de alsnog genomen besluiten van 8 maart 2023.
2.1.
Op 11 april 2023 zijn de beroepsgronden ingediend. Deze zijn ook ingediend namens eiseres 1.
2.2.
Bij brief van 10 juli 2023 heeft de rechtbank aan de staatssecretaris vragen gesteld over de geloofwaardigheidsbeoordeling. Bij brief van 11 juli 2023 zijn deze vragen beantwoord.
2.3.
De rechtbank heeft de beroepen op 13 juli 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eisers, de gemachtigde van eisers, een tolk en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Voorgeschiedenis en totstandkoming van de bestreden besluiten

3. Eisers hebben aan hun aanvragen ten grondslag gelegd dat zij in hun land van herkomst, El Salvador, zijn bedreigd door de bende Mara Salvatrucha (MS-13). Daartoe hebben eisers naar voren gebracht dat in mei 2019 een bendelid schoenen heeft gevraagd en gekregen, maar dat eiser daarop volgende verzoeken van hetzelfde bendelid om geld, een auto en gebruik van het huis voor opslag van pakketten en wapens -ondanks dreigementen- heeft geweigerd. Dit heeft er volgens eisers toe geleid dat op 25 december 2019 is gepoogd hun jongste dochter te ontvoeren, waarna zij op 26 december 2019 hebben besloten om El Salvador te verlaten en vliegtickets aan te schaffen. Eiser heeft naar voren gebracht dat hij in de periode tussen aanschaf en vertrek zijn twee oudste kinderen bij zijn ex-vrouw heeft ondergebracht. Ter onderbouwing van hun relaas hebben eisers verklaringen overgelegd van de ex-vrouw van eiser, een oom van eiser, een oom van eiseres 1, de broer van eiser, een vriend van eiser, een ex-collega van eiser, whatsapp-gesprekken en een medische verklaring van de jongste dochter, waarin zij in Nederland is gediagnosticeerd met PTSS. Voorts hebben eisers diverse rapporten, artikelen en brieven overgelegd over de situatie in El Salvador.
4. De staatssecretaris heeft de aanvragen bij besluiten van 26 mei 2021 afgewezen. Deze rechtbank, zittingsplaats Arnhem, heeft het beroep van eisers op 31 mei 2022 gegrond verklaard en de besluiten van 26 mei 2021 vernietigd. De staatssecretaris moest daarom opnieuw beslissen op de aanvragen van eisers. Voordat opnieuw is beslist, heeft de staatssecretaris eiser, eiseres 1 en eiseres 2 aanvullend gehoord op respectievelijk
15 september 2022 en 20 oktober 2022.
4.1.
De staatssecretaris heeft de problemen met MS-13 in de bestreden besluiten opnieuw niet geloofwaardig geacht. Daarbij heeft hij overwogen dat tegenstrijdige en ongerijmde verklaringen zijn afgelegd, die niet overeenkomen met wat algemeen bekend is over MS-13.
4.2.
Eisers hebben naar voren gebracht dat er geen tegenstrijdige en ongerijmde verklaringen zijn afgelegd en hebben gewezen op landeninformatie van VWN [1] van
3 februari 2021 en 17 maart 2021 en een verklaring van een onderzoeksjournalist over de geloofwaardigheid van het asielrelaas van 8 april 2022. Eisers stellen dat de staatssecretaris rekening dient te houden met nauwkeurige en actuele informatie over het land van herkomst en betogen dat de overgelegde landeninformatie past binnen hun asielrelaas.

Beoordeling door de rechtbank

5. De rechtbank ziet zich eerst voor de vraag gesteld of het beroep van eiseres 1 ontvankelijk is. De gemachtigde van eisers is ten onrechte in de veronderstelling geweest dat ook voor eiseres 1 (net als eiser en eiseres 2) een BNT was ingesteld. Doordat niet tijdig is onderkend dat dit niet het geval was, is eerst op 11 april 2023 -middels het indienen van gronden- bekendgemaakt dat eiseres 1 beroep wenst in te stellen tegen het besluit van
8 maart 2023. Dit besluit leunt volledig op de motivering in het besluit van eiser en verwijst daar ook naar. Onder deze omstandigheden ziet de rechtbank aanleiding de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten. Het beroep is dan ook ontvankelijk.
6. De rechtbank verklaart de beroepen gegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
De tegengeworpen tegenstrijdigheden
7. De rechtbank stelt vast dat de staatssecretaris de volgende tegenstrijdigheden aan eisers heeft tegengeworpen:
  • de door eiser afgelegde verklaring bij de Koninklijke Marechaussee (KMar) op
  • de verklaring van eiseres 1 over het aantal keren dat zij het bendelid heeft gezien is wisselend;
  • de verklaring van eiseres 2 over met wie zij bij haar moeder heeft gewoond tussen 26 december 2019 en 7 maart 2020 is tegenstrijdig met de verklaring van eiser.
8.
Met betrekking tot de door eiser bij de KMar afgelegde verklaring is van belang dat in het proces-verbaal de volgende verklaring is vermeld:
“Ik wil asiel omdat wij met de dood bedreigd zijn door de bende MS13, in El Salvador. Ook hebben ze geprobeerd mijn dochter te ontvoeren. Ik werkte (…) bij een bedrijf (…). Het bedrijf moet 1 keer in de maand een bepaald bedrag afstaan, aan de bende van MS13. Dit lukt niet meer, omdat het bedrag die zij vroegen te hoog was om te betalen. Daarom worden wij nu bedreigd door deze bende.”
8.1.
Dat eiser zou worden bedreigd omdat het bedrijf waarvoor hij werkzaam was niet meer kon voldoen aan door MS-13 opgelegde betalingen is tegenstrijdig met de nadien door eiser afgelegde verklaringen tijdens het nader gehoor.
8.2.
Deze rechtbank, zittingsplaats Arnhem, heeft op 31 mei 2022 overwogen dat de enkele omstandigheid dat de verklaringen van eiser -bij de KMar- zijn afgelegd voorafgaand aan de rust- en voorbereidingstijd niet betekent dat deze verklaringen door de staatssecretaris niet mogen worden meegewogen. Daartoe is verwezen naar een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) van 20 oktober 2020. [2] Wel is van belang geacht dat eiser moet kunnen reageren op de gestelde tegenstrijdigheden.
8.3.
De staatssecretaris heeft die gelegenheid tijdens een aanvullend gehoor op
15 september 2022 alsnog geboden. Eiser heeft daarbij naar voren gebracht dat hij misschien niet goed is geïnterpreteerd. Volgens eiser heeft hij bedoeld te zeggen dat hij goed werd betaald door het bedrijf. Verder heeft hij naar voren gebracht dat hij moe was en honger had, dat de situatie niet gunstig was en dat daarom misverstanden zijn ontstaan (blz. 29). De gemachtigde van eisers noemt verder dat van eiser niet verwacht kan worden dat hij een eenduidige reden kan achterhalen op grond waarvan zijn verklaring in het proces-verbaal op onjuiste wijze is opgeschreven. Hij wijt het aan een combinatie van factoren.
8.4.
Uit de stukken leidt de rechtbank af dat eiser op 7 maart 2020 in de middag -met drie minderjarige kinderen, waaronder een peuter- El Salvador heeft verlaten, dat hij de volgende dag op Schiphol is gearriveerd, dat hij om 21:00 uur een aanwijzing heeft gekregen om zich op 9 maart 2020 bij de grensdoorlaatpost van de luchthaven te melden en dat hij vervolgens om 10.24 uur (03.24 in El Salvador) een verklaring bij de KMar heeft afgelegd met behulp van een telefonische tolk. Welke vragen zijn gesteld blijkt niet uit dit proces-verbaal. De verklaring van eiser komt ook terug bij eiseres 1 (aanvang 11.02) en eiseres 2 (aanvang 11.50). Het proces-verbaal is om 12.28 uur door de wachtmeester ondertekend.
8.5.
De rechtbank stelt vast dat eiser op 9 maart 2020 reeds langere tijd onderweg was en tijdens het afleggen van een verklaring voor de tweede achtereenvolgende nacht met drie kinderen op een vliegveld verbleef. De rechtbank acht het plausibel dat eiser moe was en dat dit invloed heeft gehad op zijn verklaring. Nu de verklaring tevens is afgelegd met behulp van een telefonische tolk, de gestelde vragen niet in het proces-verbaal zijn opgenomen en voor zowel eiser als zijn partner en oudste dochter is volstaan met dezelfde samenvatting van tien zinnen, waarbij niet inzichtelijk is gemaakt hoe die samenvatting tot stand is gekomen en of deze nog aan eiser is voorgelegd, kan naar het oordeel van de rechtbank aan de tegenstrijdige verklaring geen rol van betekenis worden toegekend.
9. Als het gaat om het aantal keren dat eiseres 1 het bendelid heeft gezien, heeft eiseres 1 tijdens het gehoor van 20 oktober 2022 verklaard dat zij het bendelid
persoonlijkéén keer heeft gezien en wel tijdens de ontvoering (blz. 3). De staatssecretaris heeft -gelet op de context waarbinnen de verklaringen zijn afgelegd- naar het oordeel van de rechtbank ten onrechte gesteld dat dit tegenstrijdig is met de op blz. 7 opgenomen verklaring dat het bendelid regelmatig rondliep in de buurt. Veeleer komt het neer op een interpretatie van het begrip
“persoonlijk gezien”en niet op een tegenstrijdige verklaring, zoals ook de gemachtigde van eisers heeft bepleit.
10. Als het gaat om de verklaring van de oudste dochter van eiser, eiseres 2, heeft de staatssecretaris ten onrechte aangenomen dat tegenstrijdig is verklaard over verblijf bij moeder na 25 december 2019. Eiser heeft tijdens het aanvullend gehoor van 15 september 2022 verklaard dat hij zijn kinderen na 25 december 2019 naar hun biologische moeder heeft laten gaan (blz. 11). Dit strookt ook met de door eiseres 2 afgelegde verklaring tijdens het aanvullend gehoor van 22 oktober 2022. Verder strookt deze verklaring ook met passages op blz. 3 van het nader gehoor van eiseres 2 van 3 februari 2021:
“We waren daarvoor de helft van de tijd bij mijn vader en de andere helft bij mijn moeder. Hij gaf geen reden waarom wij bij mijn moeder moesten blijven. In de week van kerst op 25 december kreeg mijn moeder een telefoontje van mijn vader. Hij zei dat ik en mijn broer niet meer naar buiten mochten. Wij moesten binnenblijven.”In de op 4 februari 2021 (ten aanzien van eiseres 1) ingediende correcties en aanvullingen is tot slot ook bericht dat na 25 december 2019 de oudste kinderen niet meer bij eiser en eiseres 1 verbleven. Dat eiseres 2 tijdens het nader gehoor van 3 februari 2021 op een vraag met wie zij bij haar moeder heeft gewoond haar moeder en haar halfzusje heeft genoemd, is onvoldoende om tóch een tegenstrijdigheid aan te nemen. Mede bezien in de context van het gehoor en de gestelde vragen had hiervoor expliciet moeten worden gevraagd of haar broer tussen 25 december 2019 en 7 maart 2020 wel of niet bij haar moeder heeft gewoond.
11. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de staatssecretaris eisers ten onrechte heeft tegengeworpen dat zij tegenstrijdig hebben verklaard over de onder 7. opgenomen punten. Deze punten kunnen dan ook geen afbreuk doen aan de geloofwaardigheid van het asielrelaas, zoals ook de gemachtigde van eisers heeft bepleit.
Heeft de staatssecretaris eisers kunnen tegengeworpen dat er ongerijmd is verklaard?
12. De staatssecretaris heeft meerdere ongerijmdheden in het bestreden besluit aangehaald.
12.1.
Zo ziet de staatssecretaris niet in waarom MS-13 drie maanden niets van zich laat horen, om vervolgens te pogen de dochter van eiser en eiseres 1 te ontvoeren op
25 december 2019. Met betrekking tot die poging ziet de staatssecretaris niet in dat deze wordt gestaakt omdat door eiseres 1 om hulp zou zijn geroepen.
12.2.
De staatssecretaris ziet daarnaast niet in waarom eisers na de gestelde poging tot ontvoering pas op 7 maart 2020 zouden zijn vertrokken vanwege te dure vliegtickets. Dat zij hun reis hebben uitgesteld om naar Nederland te kunnen afreizen en eiser in de tussengelegen periode gewoon naar zijn werk ging, valt volgens de staatssecretaris niet in te zien als er daadwerkelijk problemen zouden zijn en er werd gepoogd de kinderen te ontvoeren.
13. Bij vorenstaande heeft de staatssecretaris betrokken dat het relaas van eiser niet overeenkomt met de handelwijze die eiser van MS-13 schetst en wat daarover algemeen bekend is. De staatssecretaris heeft zich bij dit oordeel gebaseerd op door de gemachtigde van eisers overgelegde -en grotendeels door VWN verzamelde- informatie. De staatssecretaris wijst er in het voornemen op dat mensen die het gezag van bendes niet erkennen, te maken krijgen met brute en snelle vergelding en dat als bendes zich huizen toe-eigenen voor bijvoorbeeld het opslaan van wapens en drugs, mensen 24 tot 48 uur de tijd krijgen om te vertrekken. Tevens haalt de staatssecretaris uit de informatie dat het weigeren van een verzoek of gunst van een bendelid wordt gezien als het uitdagen van de autoriteit van een bende en dat sinds 2015 het gebruik van extreem geweld tegen de lokale bevolking tot ongekende hoogten is geëscaleerd. VWN baseert zich hierbij op rapporten van de United High Commissioner for Refugees (UNHCR) uit 2016 en het Internal Displacement Monitoring Centre (IDMC) uit 2018.
13.1.
In de Eligibility Guidelines van de UNHCR van maart 2016 is het volgende vermeld:
“Persons who resist the authority of the local gang or who even just inadvertently cross it, or who
collaborate with the security forces or with rival gangs, are reportedly subjected to swift and brutal retaliation from the gang. Not only are such persons killed by the gangs but their family members
are often targeted as well.
(…)
Gangs in El Salvador reportedly perceive a wide range of acts by residents of the area under the gang’s control as demonstrating ‘resistance’ to their authority. Acts commonly construed as challenging a gang’s authority reportedly include but are not limited to: (…) refusing a request or ‘favour’ by a gang member; (…) refusing to pay extortion demands.
(…)
Since the breakdown of the gang truce, and particularly throughout 2015, the gangs have reportedly escalated their use of extreme violence against the local population to unprecedented levels.”
13.2.
In het rapport
Reframing displacement caused by crime and violence in El Salvadorvan IDMC van september 2018 is op blz. 25-26 het volgende vermeld:
“People who have their home or land appropriated have little choice but to flee. (…) Most appropriations are for strategic purposes, but gangs may also demand homes simply so their members or their families can occupy them. When appropriation is ordered, people are usually given between 24 and 48 hours to leave and the demand is often accompanied by a threat, often to kill the owner or occupant of the property or kidnap their children. Rather than intervene, the police bear silent witness and sometimes even help people collect their belongings and escort them as they flee.”
14. VWN schetst echter ook een beeld over de mate van geweld sinds het aantreden van president Bukele in 2019.
14.1.
Daarbij wordt verwezen naar het rapport
“Miracle or Mirage? Gangs and Plunging Violence in El Salvador”van de International Crisis Group (ICG) van 8 juli 2020, waarin het volgende is vermeld:
“Since his 2019 election, President Bukele, a self-styled outsider, has won huge public support by presiding over a 60 per cent fall in murders. Yet prospects that this achievement will endure are in doubt. The collapsing homicide rate may stem not only from the government’s public security policies, but also from the gangs’ own decision to curb bloodshed, possibly due to a fragile non-aggression deal with authorities.
(…)
The Bukele administration argues that the plummeting murder rate – with daily killings now standing at their lowest rate since the end of the country’s civil war (1980-1992) – represents the crowning achievement of a new security strategy.
(…)
The precise reasons for the nationwide drop in homicides are hard to pin down. Statistical studies show that the Territorial Control Plan is most likely not the sole cause; specific local falls in murder rates do not correspond precisely to those areas where the plan has been implemented. Instead, in large part, gangs appear to have themselves decided to scale back their use of lethal violence.”
14.2.
Eiser heeft verder een artikel overgelegd van NRC Handelsblad van 28 maart 2022 waarin hierover onder meer het volgende is vermeld:
“De afgelopen jaren was El Salvador (in de Amerikaanse pers lang ‘de moordhoofdstad van de wereld’ genoemd) juist veel veiliger geworden. Werden er in 2015 nog gemiddeld twintig moorden per dag gepleegd; sinds Bukeles aantreden (in 2019) gingen dagen voorbij dat er geen enkele moord plaatshad in het land van 6,6 miljoen inwoners.”
14.3.
Daarnaast heeft de gemachtigde van eisers contact gezocht met een lokale onderzoeksjournalist, die bij brief van 8 april 2022 heeft bericht dat het door eiser geschetste beeld past bij de (toenmalige) situatie in El Salvador. Daarbij is het volgende vermeld:
“[eisers] story about the threats he received is also consistent with the dynamics we have seen in the gangs. They don’t go around shooting bullets at the first person who refuses to comply to their requests. They send the message several times, exerting slow pressure through threats, rather than killing a person after the first refusal to do something. They keep sending messages for a while until refusals are so many that they feel the need to do something about it before other victims or potential victims start thinking they can also resist to their demands without any consequence.
(…)
The last times [eiser] was asked to lend his house to store weapons, both gangs (MS-13 and El Barrio 18) were negotiating with the current Bukele government administration some benefits in exchange for a dramatic descent in homicide rates.
(…)
This is also coherent with what we’ve seen for many years: once the gangs consider someone deserves to be on the “to be killed” list, it is almost impossible to get off the list. The victim may not be killed immediately, but most probably his name will remain on the list until killed.”
15. De staatssecretaris komt een belangrijke taak toe als het gaat om het verzamelen van nauwkeurige en actuele informatie over de algemene situatie in het land van herkomst. [3]
In onderhavige procedure is bij de beoordeling van het relaas niet kenbaar (overgelegde) landeninformatie betrokken die ziet op de periode waarin het asielrelaas speelt, namelijk van mei 2019 tot maart 2020. Dit klemt temeer, nu de na overweging 14 genoemde stukken (over de periode na 2019) (ook) een ander beeld schetsen dan de onder overweging 13 genoemde stukken (over de periode voor 2019).
16. De beroepen zijn gelet op het voorgaande gegrond en de bestreden besluiten worden vernietigd wegens strijd met artikel 3:2 van de Awb.

Conclusies en gevolgen

17. De staatssecretaris moet opnieuw op de aanvragen beslissen. Hierbij mogen de onder 7. genoemde tegenstrijdigheden niet langer worden tegengeworpen. Verder dient de staatssecretaris de landeninformatie te betrekken die ziet op de periode waarin het asielrelaas speelt. Tot slot hebben eisers er terecht op gewezen dat de staatssecretaris acht moet slaan op het eerder gegeven oordeel over de bewijswaarde van de brief van de GZ-psycholoog van 26 november 2020 (r.o. 7.2), nu daartegen geen hoger beroep is ingesteld. [4]
18. Omdat de rechtbank de beroepen gegrond verklaart, veroordeelt de rechtbank de staatssecretaris onder toepassing van artikel 8:75, eerste lid, van de Awb in de door eisers gemaakte proceskosten. Er is naar het oordeel van de rechtbank sprake van samenhangende zaken, zodat de drie zaken als één worden aangemerkt. [5] De kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.674,- (1 punt voor het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen op zitting, met een waarde van € 837,- per punt en wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de bestreden besluiten;
- draagt de staatssecretaris op om opnieuw op de asielaanvragen van eisers te beslissen;
- veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten van eisers tot een bedrag van
€ 1.674,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.W. Wassink, rechter, in aanwezigheid van mr. M.C. Drenten-Boon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Vluchtelingenwerk Nederland
3.Zie het arrest van het Hof van Justitie van de EU van 29 juni 2023, ECLI:EU:C:2023:523, § 55
4.Zie de uitspraak van de ABRvS van 6 augustus 2003, ECLI:NL:RVS:2003:AI0801 en de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van 16 februari 2023, ECLI:NL:RBNNE:2023:520
5.Zie artikel 3 van het Besluit proceskosten bestuursrecht