In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 juli 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen ouders over de inschrijving van hun minderjarige dochter [voornaam minderjarige01] op een basisschool en kinderopvang. De vader verzocht om vervangende toestemming om [voornaam minderjarige01] in te schrijven op een Islamitische basisschool en kinderopvang, terwijl de moeder verzocht om inschrijving op een reguliere basisschool en kinderopvang. De rechtbank heeft eerder op 16 mei 2023 de echtscheiding tussen partijen uitgesproken en bepaald dat [voornaam minderjarige01] haar hoofdverblijfplaats bij de moeder heeft. De ouders oefenen gezamenlijk gezag uit over hun dochter.
Tijdens de zitting op 15 juni 2023 hebben beide ouders hun standpunten toegelicht. De vader stelde dat zij tijdens hun huwelijk hadden afgesproken dat hun kinderen Islamitisch onderwijs zouden volgen, terwijl de moeder betwistte dat er een dergelijke afspraak was gemaakt. De rechtbank overwoog dat, hoewel beide ouders praktiserend moslim zijn, de keuze voor religieus onderwijs een persoonlijke keuze is die alleen kan worden gemaakt als beide ouders het daarover eens zijn. Aangezien de moeder zich niet kon vinden in de keuze voor Islamitisch onderwijs, oordeelde de rechtbank dat de inschrijving van [voornaam minderjarige01] op een reguliere school en kinderopvang passend was.
De rechtbank heeft het verzoek van de vader afgewezen en de moeder vervangende toestemming verleend om [voornaam minderjarige01] in te schrijven op een van de door haar genoemde basisscholen en kinderopvangcentra. De proceskosten werden gecompenseerd. Deze beschikking is gegeven door de kinderrechters L. Koper, A. Emmens en M.E. Visser, en uitgesproken ter openbare terechtzitting.