ECLI:NL:RBDHA:2023:10429
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en niet-tijdig beslissen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak heeft eiser, een Syrische nationaliteit, op 24 september 2021 een aanvraag ingediend voor een verblijfvergunning asiel voor bepaalde tijd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft de beslistermijn op 22 maart 2022 met negen maanden verlengd. Eiser heeft op 5 januari 2023 verweerder in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag en heeft op 31 januari 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit, zoals bepaald in artikel 6:2 van de Awb. Eiser heeft zijn asielaanvraag op 24 september 2021 ingediend en de beslistermijn zou verstrijken op 24 december 2022, na de verlenging door de Staatssecretaris. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn niet was verstreken op het moment van de ingebrekestelling.
De rechtbank concludeert dat het beroep van eiser kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de wettelijke beslistermijn voor asielaanvragen niet was overschreden. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft de uitspraak gedaan op 17 juli 2023, waarbij de rechter mr. P.H.M. Tapper-Wessels aanwezig was, samen met griffier N.G. Fuller. Eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.