ECLI:NL:RBDHA:2023:10429

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 juli 2023
Publicatiedatum
17 juli 2023
Zaaknummer
NL23.2886
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en niet-tijdig beslissen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

In deze zaak heeft eiser, een Syrische nationaliteit, op 24 september 2021 een aanvraag ingediend voor een verblijfvergunning asiel voor bepaalde tijd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft de beslistermijn op 22 maart 2022 met negen maanden verlengd. Eiser heeft op 5 januari 2023 verweerder in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag en heeft op 31 januari 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit, zoals bepaald in artikel 6:2 van de Awb. Eiser heeft zijn asielaanvraag op 24 september 2021 ingediend en de beslistermijn zou verstrijken op 24 december 2022, na de verlenging door de Staatssecretaris. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn niet was verstreken op het moment van de ingebrekestelling.

De rechtbank concludeert dat het beroep van eiser kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de wettelijke beslistermijn voor asielaanvragen niet was overschreden. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft de uitspraak gedaan op 17 juli 2023, waarbij de rechter mr. P.H.M. Tapper-Wessels aanwezig was, samen met griffier N.G. Fuller. Eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.2886

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiser,

geboren op [geboortedatum] ,
van Syrische nationaliteit,
V-nummer: [v-nummer]
mede namens zijn minderjarige kinderen:
[naam],
geboren op [geboortedatum]
van Syrische nationaliteit,
V-nummer: [v-nummer]

[naam] ,

geboren op [geboortedatum] ,
van Syrische nationaliteit,
V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. H.A. Limonard),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft op 24 september 2021 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Bij brief van 22 maart 2022 heeft verweerder de beslistermijn met negen maanden verlengd.
Bij brief van 5 januari 2023 heeft eiser verweerder in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. Eiser heeft vervolgens op 31 januari 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. In artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb is bepaald dat, voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep, het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit wordt gelijkgesteld.
3. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb, voor zover hier van belang, is bepaald dat een beroepschrift tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.
4. De asielaanvraag is door eiser ingediend op 24 september 2021. De rechtbank stelt vast dat verweerder de beslistermijn bij brief van 22 maart 2022 rechtsgeldig met negen maanden heeft verlengd. De beslistermijn zou hiermee verstrijken op 24 december 2022.
5. Daarnaast heeft de staatssecretaris, met inwerkingtreding van het WBV 2022/22, de beslistermijn van asielaanvragen die nog niet waren verstreken op 27 september 2022 met negen maanden verlengd. Deze rechtbank en zittingsplaats heeft in de uitspraak van haar meervoudige kamer van 26 april 2023 (ECLI:NL:RBDHA:2023:6050) geoordeeld dat de staatssecretaris voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat op het moment van de inwerkingtreding van het WBV 2022/22 sprake was van een situatie, zoals bedoeld in artikel 42, vierde lid, aanhef en onder b, van de Vw. De rechtbank ziet geen aanleiding om in deze zaak van dat oordeel af te wijken.
6. Omdat de maximale wettelijke beslistermijn voor asielaanvragen de termijn van 21 maanden, zoals bedoeld in artikel 31, vijfde lid, van de Procedurerichtlijn, niet mag overschrijden, moet verweerder uiterlijk op 23 juni 2023 beslissen op de aanvraag van eiser.
7. De ingebrekestelling is ingediend op 5 januari 2023. Gelet op het bovenstaande was de beslistermijn ngo niet verstreken. Het beroep voldoet daarom niet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen, als bedoel in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
8. Het beroep is, gelet op het bovenstaande, kennelijk niet-ontvankelijk.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.H.M. Tapper-Wessels, rechter, in aanwezigheid van N.G. Fuller, griffier.
Een afschrift van deze uitspraak is aan partijen verzonden op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.