3.5.In het bestreden besluit heeft verweerder zich wederom op het standpunt gesteld dat handhavend optreden onevenredig is in verhouding tot de daarmee te dienen natuurdoelen en dat standpunt nader gemotiveerd. Om die reden moet van handhavend optreden in deze concrete situatie worden afgezien. Verweerder stelt zich – kort gezegd – op het standpunt dat met in de Natuurdoelanalyse Natura 2000 103 Nieuwkoopse Plassen & de Haeck provincie Zuid-Holland uit 2021 (de natuurdoelanalyse) de natuurbelangen alsnog afdoende inzichtelijk zijn gemaakt, dat reeds de nodige maatregelen worden genomen die de staat van instandhouding van de stiktstofgevoelige habitatgebieden doet verbeteren en dat het wegnemen van de geringe depositie van de vleesvarkensstal geen waarneembare gevolgen zal hebben en derhalve geen passende maatregel is. Gelet op het eveneens nader omschreven belang van [derde-partij] en het concrete zicht op legalisatie blijft verweerder erbij dat handhavend optreden nu onevenredig is in verhouding tot de daarmee te dienen natuurbelangen.
4. Verzoekster voert hiertegen aan dat de door verweerder uitgevoerde belangenafweging geen stand kan houden. Aan de natuurdoelanalyse kan geen dragende betekenis worden toegekend en verweerder had dit rapport niet bij het bestreden besluit mogen betrekken. Verweerder heeft geen juist beeld van de situatie, dit geldt zowel voor de ongunstige staat van de natuurwaarden als de bijdrage door stikstofdepositie van de illegale vleesvarkensstal. Verweerder stelt weliswaar dat de gevolgen van die stikstofdepositie op de natuurwaarden niet kunnen worden vastgesteld, maar om tot vergunningverlening over te kunnen gaan is het juist aan verweerder om dat wel vast te stellen. Dat sprake is van een stikstofuitstoot van geringe omvang maakt niet dat daarmee van handhaving kan worden afgezien. De stikstofproblematiek bestaat immers voor het overgrote deel uit kleine bijdragen. Dat er een criterium van 2 mol voor piekbelasters geldt, maakt bovendien niet dat het hier om een niet relevante bijdrage gaat. Voorts gaat het hier niet om de vraag of handhaving als een passende maatregel moet worden gezien of dat er andere maatregelen kunnen worden getroffen, maar om de vraag of de wet wordt nageleefd. Overigens is niet aangetoond dat de door verweerder vermelde maatregelen voldoende zullen zijn om de noodzakelijke stikstofreductie te realiseren. Het enige bedrijfsbelang dat een rol speelt zijn de door verweerder genoemde kosten als gevolg van extra aankoop van krachtvoer voor de varkens en opslagcapaciteit voor kaaswei. Een volledig inzicht in de bedrijfsactiviteiten ontbreekt. Verweerder noemt een bedrag van € 15.000,- aan gederfde inkomsten, maar dit is niet onderbouwd. Er ligt op dit moment geen aanvraag om een vergunning op grond van artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb voor.
5. Verweerder vat het verzoek om handhaving aldus op dat dit betrekking heeft op het gebruik van de reeds opgerichte vleesvarkensstal. Vast staat dat dit gebruik stikstofdepositie veroorzaakt op de omliggende Natura 2000-gebieden en dat niet kan worden uitgesloten dat dit significante gevolgen heeft voor die Natura 2000-gebieden. [derde-partij] beschikt niet over een vergunning als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb. Dit betekent dat hij thans in overtreding is van dit artikel. Verweerder is bevoegd hiertegen handhavend op te treden.
6. Gelet op het algemeen belang dat gediend is met handhaving, zal bij een overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om met een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moeten maken. Alleen onder bijzondere omstandigheden mag van het bestuursorgaan worden gevraagd dit niet te doen. Dit kan zich voordoen indien concreet zicht op legalisering bestaat. Voorts kan handhavend optreden onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen doelen, zodat van optreden in die concrete situatie moet worden afgezien.
7. De voorzieningenrechter ziet zich thans voor de vraag gesteld of verweerder het in de uitspraak van 17 februari 2022 geconstateerde motiveringsgebrek heeft hersteld.
8. De rechtbank heeft in die uitspraak geoordeeld dat verweerder zijn standpunt dat handhaving onevenredig is, onvoldoende had gemotiveerd. Daartoe heeft de rechtbank overwogen dat verweerder in het besluit van 15 april 2021 niet inzichtelijk had gemaakt wat of hoe groot in dit geval de inbreuk is op de belangen die zijn betrokken bij de bescherming van de natuurlijke kenmerken van het Natura 2000-gebied. Zo is onduidelijk wat de huidige situatie van de te beschermen natuurwaarden is en in hoeverre de instandhoudingsdoelen voor de te beschermen habitattypen en vogelsoorten worden gehaald. Ook is niet duidelijk welk effect de vleesvarkensstal heeft op de te beschermen natuurwaarden. De enkele stelling dat de stikstofdepositie vanwege de vleesvarkensstal gering is, achtte de rechtbank onvoldoende, nu verweerder geen inzicht had gegeven in wat hij verstaat onder gering. Daarbij geldt bovendien dat in veel Natura 2000-gebieden de te hoge stikstofbelasting mede wordt veroorzaakt door de cumulatieve stikstofdepositie van (veel) verschillende ‘kleine’ bronnen. Verweerder had daarnaast niet gemotiveerd wat de effecten zijn van andere maatregelen die zijn of worden genomen op de te beschermen natuurwaarden in het Natura 2000-gebied. Verweerder had niet aannemelijk gemaakt dat de desbetreffende maatregelen al zo effectief zijn, of binnenkort zo effectief worden, dat handhavend optreden onevenredig is. Bovendien betekent de omstandigheid dat inmiddels andere maatregelen worden getroffen om de natuur te verbeteren en stikstofreductie te realiseren niet dat de vleesvarkensstal geen significante gevolgen voor het Natura 2000-gebied kan hebben, aldus de rechtbank. Ook voor wat betreft de belangen van derde-partij geldt naar het oordeel van de rechtbank dat verweerder die onvoldoende inzichtelijk had gemaakt. Verweerder had niet inzichtelijk gemaakt wat het belang is van de vleesvarkensstal voor het bedrijf van derde-partij. Daarnaast was door verweerder niet geconcretiseerd wat de financiële schade is voor derde-partij is als de vleesvarkensstal geheel of gedeeltelijk, al dan niet tijdelijk, moet worden ontmanteld. De rechtbank overwoog verder dat verweerder niet heeft aangetoond dat het in grote mate waarschijnlijk is dat op grond van het legalisatieprogramma PAS-meldingen binnen afzienbare tijd een Wnb-vergunning kan worden verleend aan [derde-partij] , nu onduidelijk is wanneer er voldoende stikstofruimte zal zijn om deze vergunning te kunnen verlenen.
9. Verweerder heeft het in het bestreden besluit gehandhaafde standpunt dat handhavend optreden onevenredig is in verhouding tot de daarmee te dienen doelen als volgt nader onderbouwd. De uitbreiding van de vleesvarkensstal leidt tot een toename van depositie op vier Natura 2000-gebieden waarbij de belasting op het gebied Nieuwkoopse Plassen & De Haeck het grootst is. Binnen dit Natura 2000-gebied zijn habitattypen aanwezig welke gevoelig zijn voor stikstofdepositie. In de in 2021 opgestelde natuurdoelanalyse wordt de negatieve invloed van agrarisch gebruik in de directe omgeving van het gebied onderkend. Daarnaast wordt een antwoord gegeven op de vraag welke maatregelen nodig zijn om de instandhoudingsdoelstellingen te halen. Uit de AERIUS monitor blijkt dat de kritische depositiewaarde wordt overschreden ten aanzien van vochtige heideveenlagen, blauwgrasland, trilveen en veenmosrietland. Hoewel de depositie van stikstof invloed heeft op het gebied kan niet met voldoende wetenschappelijk onderbouwde zekerheid gesteld worden hoe groot deze invloed op de onderscheidene habitattypen exact is. Naast stikstof spelen tevens andere factoren een rol, zoals bemesting, klimatologische omstandigheden en waterpeilbeheer. Door het reeds treffen van maatregelen anders dan stikstofreductie, wordt verwacht dat het blauwgrasland, veenmosrietland en trilveen verder zal toenemen. Voor deze habitattypen is depositiereductie wel noodzakelijk. Voor het stikstofgevoelige vochtige heide/laagveen is sprake van een toename van het type. Uit de Aeriusberekening van 24 februari 2023 blijkt dat op een drietal Natura 2000-gebieden door de vleesvarkensstal een depositie van 0.03 tot 0.05 mol optreedt en op het gebied Nieuwkoopse Plassen & de Haeck een toename van 0.37 mol per hectare per jaar. Verweerder heeft ecologisch deskundigen verzocht of inzichtelijk gemaakt kan worden welke mogelijke gevolgen deze deposities op de instandhoudingsdoelstellingen kunnen hebben. Dit werd niet mogelijk geacht. Verweerder is van mening dat handhavend optreden jegens zo’n geringe depositieomvang niet kan kwalificeren als passende maatregel. Op grond van de Maatregel Gerichte Aanknoop valt een depositie van gemiddeld 2 mol per hectare per jaar binnen een straal van 10 kilometer pas onder de norm van piekbelaster en voldoet veehouderij [derde-partij] daar bij lange na niet aan. Daarnaast heeft de Minister van LNV na de PAS-uitspraak bewust ervoor gekozen om jegens de PAS-melders niet te handhaven door deze projecten te doen beëindigen maar in te zetten op legalisatie. Bovendien worden reeds andere maatregelen getroffen binnen de provincie Zuid-Holland en op Rijksniveau die er spoedig voor zullen zorgen dat de depositie op de betrokken natuurgebieden sterk zal verminderen, met name gericht op de aanpak van piekbelasters.