ECLI:NL:RBDHA:2023:10401
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag
In deze zaak heeft eiser, geboren op [geboortedatum] en van Turkse nationaliteit, op 16 juli 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Eiser heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 19 januari 2023 in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. Vervolgens heeft eiser op 13 februari 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De staatssecretaris heeft geen verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat volgens artikel 6:2 van de Awb het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Eiser heeft zijn aanvraag op 16 juli 2022 ingediend, en de wettelijke beslistermijn van zes maanden eindigde op 16 januari 2023. Echter, de staatssecretaris heeft de beslistermijn met negen maanden verlengd vanwege een groot aantal aanvragen, zoals toegestaan onder artikel 42, vierde lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
De rechtbank heeft eerder in een uitspraak geoordeeld dat de verlenging van de beslistermijn rechtsgeldig was. Aangezien de ingebrekestelling van 19 januari 2023 prematuur was, voldoet het beroep niet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen, zoals beschreven in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb. Daarom verklaart de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De rechtbank heeft de uitspraak openbaar gemaakt op 17 juli 2023, en indien eiser het niet eens is met deze uitspraak, kan hij binnen zes weken een verzetschrift indienen.