ECLI:NL:RBDHA:2023:104
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening mvv nareis en gezinshereniging in het bestuursrecht
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 9 januari 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van verzoekers, die een aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) nareis hadden ingediend. De aanvraag was gedaan door de referent, die op 16 maart 2022 een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had verkregen. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 2 januari 2023 besloten dat de mvv-stickers pas vanaf 22 juni 2023 konden worden opgehaald, wat verzoekers in bezwaar aanvochten. Ze vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, zodat de mvv-stickers eerder konden worden verstrekt.
De voorzieningenrechter overwoog dat de aanvraag voor de mvv nareis was ingewilligd en dat het enkel ging om de vraag of de staatssecretaris de termijn van 22 juni 2023 mocht hanteren. Verzoekers stelden dat deze eis in strijd was met de Vreemdelingenwet 2000 en de Gezinsherenigingsrichtlijn, en dat zij in hun land van herkomst ernstig gevaar liepen. De voorzieningenrechter verwees naar een eerdere uitspraak van de meervoudige kamer van de rechtbank van 23 december 2022, waarin werd geoordeeld dat de nareismaatregel in strijd was met de wetgeving.
De voorzieningenrechter concludeerde dat de belangen van verzoekers om snel herenigd te worden zwaarder wogen dan de belangen van de staatssecretaris. Daarom werd het verzoek toegewezen, en werd de staatssecretaris opgedragen om binnen 24 uur de ambassade te machtigen om de mvv-stickers af te geven. Tevens werd de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van verzoekers.