ECLI:NL:RBDHA:2023:104

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 januari 2023
Publicatiedatum
10 januari 2023
Zaaknummer
NL23.293
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening mvv nareis en gezinshereniging in het bestuursrecht

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 9 januari 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van verzoekers, die een aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) nareis hadden ingediend. De aanvraag was gedaan door de referent, die op 16 maart 2022 een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had verkregen. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 2 januari 2023 besloten dat de mvv-stickers pas vanaf 22 juni 2023 konden worden opgehaald, wat verzoekers in bezwaar aanvochten. Ze vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, zodat de mvv-stickers eerder konden worden verstrekt.

De voorzieningenrechter overwoog dat de aanvraag voor de mvv nareis was ingewilligd en dat het enkel ging om de vraag of de staatssecretaris de termijn van 22 juni 2023 mocht hanteren. Verzoekers stelden dat deze eis in strijd was met de Vreemdelingenwet 2000 en de Gezinsherenigingsrichtlijn, en dat zij in hun land van herkomst ernstig gevaar liepen. De voorzieningenrechter verwees naar een eerdere uitspraak van de meervoudige kamer van de rechtbank van 23 december 2022, waarin werd geoordeeld dat de nareismaatregel in strijd was met de wetgeving.

De voorzieningenrechter concludeerde dat de belangen van verzoekers om snel herenigd te worden zwaarder wogen dan de belangen van de staatssecretaris. Daarom werd het verzoek toegewezen, en werd de staatssecretaris opgedragen om binnen 24 uur de ambassade te machtigen om de mvv-stickers af te geven. Tevens werd de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van verzoekers.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.293

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoekster 1] , verzoekster

V-nummer: [nummer 1]
[verzoekster 2], verzoekster
V-nummer: [nummer 2]
[verzoekster 3], verzoekster
V-nummer: [nummer 3]
[verzoeker], verzoeker
V-nummer: [nummer 4]
hierna: verzoekers
(gemachtigde: mr. E. Arslan),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Op 28 maart 2022 heeft [de persoon] (referent, V-nummer: [nummer 5] ) voor verzoekers een aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) nareis ingediend. Met het besluit van 2 januari 2023 (het besluit) heeft verweerder de gevraagde mvv’s verleend. Vanaf 22 juni 2023 kunnen verzoekers een afspraak maken bij de Nederlandse ambassade in [plaats] ( [land] ) om hun mvv-sticker aan te vragen.
Verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen het deel van het besluit waarin staat dat zij hun mvv’s pas vanaf 22 juni 2023 kunnen ophalen. Ook hebben verzoekers de voorzieningenrechter van de rechtbank verzocht om een voorlopige voorziening te treffen in die zin dat de verweerder wordt opgedragen om binnen 24 uur de ambassade de opdracht te geven om de mvv’s te verstrekken.
De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Awb [1] uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Op 16 maart 2022 is aan referent een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd verleend. Referent heeft de vluchtelingenstatus. Hij heeft op 28 maart 2022 een mvv nareis aangevraagd voor zijn vier kinderen. Dat verzoekers in aanmerking komen voor de gevraagde mvv is niet in geschil. Deze aanvraag is namelijk ingewilligd. Het gaat in deze zaak alleen om de vraag of verweerder heeft mogen bepalen dat verzoekers de mvvstickers met ingang van 22 juni 2023 kunnen ophalen, tenzij referent eerder over geschikte huisvesting beschikt.
2. Verzoekers voeren samengevat aan dat de eis dat referent geschikte huisvesting heeft voordat een mvv kan worden afgegeven, in strijd is met de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) en de Gezinsherenigingsrichtlijn [2] . Verder voeren verzoekers aan dat referent sympathisant is van de Gülenbeweging en dat zijn gezinsleden (verzoekers) in [land] verblijven. Zij lopen daar ernstig gevaar.
3.1.
De voorzieningenrechter overweegt dat de meervoudige kamer van de rechtbank, zittingsplaats Amsterdam, op 23 december 2022 uitspraak heeft gedaan over een soortgelijke zaak [3] . Ook in die uitspraak gaat het om een referent met de Turkse nationaliteit die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft gekregen vanwege zijn vluchtelingenstatus. De rechtbank heeft in de uitspraak van 23 december 2022 een oordeel gegeven over de nareismaatregel. Deze maatregel komt erop neer dat gezinsleden vanaf het moment van verlening van de mvv in beginsel zes maanden moeten wachten tot ze hun mvv daadwerkelijk mogen ophalen. De wachttermijn mag in ieder geval niet langer zijn dan zes maanden en de totale termijn vanaf het moment van de aanvraag om een mvv tot het afhalen van de mvv niet langer dan vijftien maanden. Als de referent passende huisvesting heeft, gelden deze regels niet en mogen de gezinsleden direct de mvv ophalen. Kort weergegeven heeft de rechtbank geconcludeerd dat de nareismaatregel in strijd is met de Vw en de Gezinsherenigingsrichtlijn. De rechtbank heeft ook geconcludeerd dat (mogelijke) schending van artikel 3 van het EVRM [4] geen grondslag biedt voor de door verweerder afgekondigde nareismaatregel.
3.2.
De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om in deze zaak tot een andere conclusie te komen dan de rechtbank in de uitspraak van 23 december 2022 heeft getrokken. Gelet op de overwegingen van de rechtbank in deze uitspraak, heeft het bezwaar van verzoekers een grote kans van slagen. Daarom wegen de belangen van verzoekers om zo snel mogelijk met referent herenigd te worden, zwaarder dan het belang van verweerder. Dit betekent dat de voorzieningenrechter reden ziet om de door verzoekers verzochte voorlopige voorziening toe te wijzen in die zin dat verweerder verzoekers onmiddellijk in de gelegenheid moet stellen om hun mvv-sticker af te halen bij de Nederlandse ambassade in [plaats] ( [land] ).
4. Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst, bepaalt de voorzieningenrechter dat verweerder aan verzoekers het door hun betaalde griffierecht vergoedt. De voorzieningenrechter veroordeelt verweerder in de door verzoekers gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 837,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift, met een waarde per punt van € 837,- en wegingsfactor 1).
Beslissing
De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek toe;
- schorst het bestreden besluit, voor zover daarin is bepaald dat verzoekers vanaf 22 juni 2023 hun mvv-stickers kunnen aanvragen;
- draagt verweerder op om de Nederlandse ambassade te [plaats] ( [land] ) binnen 24 uur na deze uitspraak te machtigen om de al toegekende machtigingen tot voorlopig verblijf aan verzoekers af te geven;
- bepaalt dat verweerder aan verzoekers het door hun betaalde griffierecht van € 184,- vergoedt;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekers tot een bedrag van € 837,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.J. Tijselink, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. K.H.E. Swinkels, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.
2.Richtlijn 2003/86/EG.
3.Te vinden op: rechtspraak.nl, ECLI:NL:RBDHA:2022:14097.
4.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.