ECLI:NL:RBDHA:2023:10370
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag wegens vertrek met onbekende bestemming
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 juli 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser. Eiser had beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat zijn asielaanvraag als kennelijk ongegrond was afgewezen. Dit besluit was genomen op 19 mei 2023. Tijdens de zitting op 7 juli 2023 was alleen de gemachtigde van de verweerder aanwezig, en na de behandeling heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op 15 mei 2023 met onbekende bestemming is vertrokken en dat er sindsdien geen contact meer is geweest met zijn gemachtigde. De gemachtigde heeft op 29 juni 2023 aangegeven dat hij het contact met eiser is verloren en verzocht om de zaak op basis van de stukken af te doen. De rechtbank heeft in haar overwegingen verwezen naar vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin wordt gesteld dat als een vreemdeling met onbekende bestemming vertrekt zonder de autoriteiten te informeren over zijn verblijfplaats, er in beginsel van uit wordt gegaan dat hij geen prijs meer stelt op de bescherming die hij aanvankelijk heeft verzocht.
Gelet op het feit dat eiser geen contact meer onderhoudt met zijn gemachtigde en met onbekende bestemming is vertrokken, heeft de rechtbank geoordeeld dat eiser geen procesbelang meer heeft bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep. Daarom heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak, waarbij hoger beroep kan worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.