ECLI:NL:RBDHA:2023:10362

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 juli 2023
Publicatiedatum
14 juli 2023
Zaaknummer
C/09/639128 / FA RK 22-8221
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontkenning vaderschap en verklaring voor recht betreffende Franse geboorteakten

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 juli 2023 uitspraak gedaan in een verzoekschrift dat op 29 november 2022 was ingediend door verzoekers, [naam 1] en [naam 2], met als doel de ontkenning van het vaderschap van de juridische vader en de vaststelling van het ouderschap van de biologische vader. De verzoekers zijn geboren op 1995 in Frankrijk en zijn de kinderen van [naam 4] en de juridische vader, die in 1994 met elkaar zijn gehuwd. Het huwelijk is in 1998 ontbonden. De juridische vader heeft nooit de biologische vader van de verzoekers erkend, en op de Franse geboorteakte staat geen vader vermeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de juridische vader niet de biologische vader is, op basis van DNA-onderzoek dat een waarschijnlijkheid van 99,99% aangaf. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verzoekers, ondanks dat hun verzoek buiten de wettelijke termijn is ingediend, ontvankelijk zijn in hun verzoek op grond van artikel 8 EVRM. De rechtbank heeft het verzoek tot ontkenning van het vaderschap toegewezen, met terugwerkende kracht, en verklaarde dat de juridische vader nooit de vader van de verzoekers is geweest. Tevens is er een verklaring voor recht afgegeven dat de Franse geboorteakten van de verzoekers vatbaar zijn voor inschrijving in het Nederlandse register van de burgerlijke stand, onder verbetering van de akten met de juiste afstammingsgegevens. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd en het meer of anders verzochte afgewezen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 22-8221
Zaaknummer: C/09/639128
Datum beschikking: 19 juli 2023

Beschikking op het op 29 november 2022 ingekomen verzoekschrift van:

[naam 1] en [naam 2] ,

hierna: [naam 1] en [naam 2] , dan wel gezamenlijk: verzoekers,
wonende te [woonplaats 1] respectievelijk [woonplaats 2] ,
advocaat: mr. M. Metin te Arnhem.
Als belanghebbende ten aanzien van het verzoek tot ontkenning van het vaderschap wordt aangemerkt:

[juridische vader] ,

de juridische vader,
wonende te [woonplaats 3] .
Als belanghebbende ten aanzien van het verzoek tot vaststelling van het ouderschap wordt aangemerkt:

[biologische vader] ,

de biologische vader,
wonende te [woonplaats 3] .
Als belanghebbende ten aanzien van de verzoeken die zien op de registers van de burgerlijke stand wordt aangemerkt:

de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente] ,

zetelend te [gemeente] ,
de ambtenaar.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift, met bijlagen;
- de brief van de ambtenaar van 18 januari 2023;
- de brief van verzoekers van 14 februari 2023, met bijlagen;
- de brief van de ambtenaar van 31 maart 2023, met bijlagen.
Op 27 juni 2023 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: [naam 1] , met zijn advocaat, de biologische vader en de juridische vader. Namens de ambtenaar was [naam 3] aanwezig. [naam 2] is niet verschenen.

Verzoek

Het verzoek – zoals dat nu luidt – strekt ertoe dat de rechtbank:
Primair:
Het vaderschap vaststelt van [biologische vader] ten aanzien van verzoekers;
Vaststelt dat verzoekers de geslachtsnaam van de biologische vader zullen dragen;
Subsidiair:
De ontkenning van het vaderschap van de juridische vader ten aanzien van
verzoekers uitspreekt;
Het vaderschap vaststelt van de biologische vader ten aanzien van verzoekers;
Voor recht verklaart de geboorteakten van verzoekers op grond van artikel 1:26
van het Burgerlijk Wetboek (BW) onder gelijktijdige verbetering en last tot inschrijving op grond van artikel 1:26b BW;
althans een zodanige beslissing neemt als de rechtbank juist acht, een en ander uitvoerbaar bij voorraad en kosten rechtens.

Feiten

- De moeder van verzoekers, [naam 4] , en de juridische vader zijn op
[datum huwelijk] 1994 te [plaats huwelijk] gehuwd. Dit huwelijk is op [echtscheiding] 1998 ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand.
- Verzoekers zijn op [geboortedatum 1] 1995 te [geboorteplaats 1] , Frankrijk, uit de moeder geboren. Op dat moment waren de moeder en de juridische vader dus gehuwd.
- Op de Franse geboorteakte staat alleen de moeder als ouder vermeld. Er is dus geen vader geregistreerd.
- In de Basisregistratie personen (Brp) staan bij verzoekers de moeder en de juridische vader als de ouders geregistreerd. Als datum ingang afstamming is in de Brp
[geboortedatum 1] 1995 opgenomen. Als onderliggend document is bij beschrijving document “geboorte-akte Frankrijk/Ned. Recht” vermeld.
- Bij beschikking van de rechtbank [arrondissement] , zittingsplaats [locatie] , van [datum 1] 2021 is – voor zover hier van belang – een DNA-onderzoek bevolen ten aanzien van verzoekers in relatie met de biologische vader. Uit dit onderzoek is gebleken dat de biologische vader met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid van afgerond 99,99% de verwekker is van verzoekers.
- Bij beschikking van diezelfde rechtbank van [datum 2] 2021 is de erkenning door de juridische vader van verzoekers vernietigd en is – onder de opschortende voorwaarde dat de hiervoor gegeven beslissing tot vernietiging van de erkenning in kracht van gewijsde is gegaan – het ouderschap van de biologische vader ten aanzien van verzoekers vastgesteld, waarbij eveneens is vastgesteld dat de verklaring van verzoekers luidt dat zij de geslachtsnaam “ [geslachtsnaam 1] ” zullen dragen.
- De ambtenaar heeft bij brief van 20 juni 2022 de rechtbank [arrondissement] verzocht de beschikking van [datum 2] 2021 te herstellen. Dit omdat – kort gezegd – gebleken is dat verzoekers tijdens het huwelijk zijn geboren, zodat er geen sprake kan zijn van een erkenning en daarom ook niet van een vernietiging van een erkenning.
- Bij brief van 13 juli 2022 hebben verzoekers de rechtbank [arrondissement] – kort gezegd – verzocht de beschikking te herstellen dan wel te wijzigen en de juridische grondslag van “vernietiging erkenning” te wijzigen in “ontkenning vaderschap”.
- Bij brief van 21 juli 2022 heeft de ambtenaar zich richting de rechtbank [arrondissement] nader uitgelaten over het verzoek van verzoekers en zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de gewijzigde grondslag in “ontkenning vaderschap”.
- Bij brief van 15 september 2022 heeft de rechtbank [arrondissement] aan de ambtenaar bericht dat zij van oordeel is dat geen sprake is van een kennelijke fout en dat niet kan worden overgegaan tot herstel van voornoemde beschikking.
- Bij besluit van 17 november 2022 heeft de ambtenaar op een verzoek van verzoekers om hun buitenlandse geboorteakten in te schrijven in de registers van de burgerlijke stand aangegeven dat hij niet aan dit verzoek kan voldoen.

Beoordeling

Rechtsmacht
Nu verzoekers in Nederland verblijven, acht de rechtbank zich op grond van artikel 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bevoegd om van het verzoek kennis te nemen.
Primaire verzoeken onder I. en II.: vaststelling ouderschap en geslachtsnaam
De rechtbank stelt vast dat bij de beschikking van de rechtbank [arrondissement] , zittingsplaats [locatie] , van [datum 2] 2021 al op de verzoeken ten aanzien van de vaststelling van het ouderschap en de keuze van de geslachtsnaam is beslist en dat deze beschikking in kracht van gewijsde is gegaan. De opschortende voorwaarde waaronder het ouderschap is vastgesteld is daarmee vervult. Het ouderschap van de biologische vader is naar het oordeel van deze rechtbank daarmee onherroepelijk vastgesteld, evenals de keuze van de geslachtsnaam. Op deze verzoeken van verzoekers behoeft en kan daarom niet te worden beslist. De rechtbank zal de primaire verzoeken onder I. en II. daarom afwijzen.
In de beschikking van [datum 2] 2021 is ook beslist dat de erkenning van de juridische vader van verzoekers wordt vernietigd. Vaststaat dat nooit sprake is geweest van een erkenning door de juridische vader van verzoekers. Verzoekers zijn tijdens het huwelijk van de moeder en de juridische vader geboren. Niet een erkenning, maar dat huwelijk ligt aan de afstammingsband tussen verzoekers en de juridische vader ten grondslag. De beslissing omtrent de vernietiging van de erkenning is dan ook niet juist en heeft, omdat er geen erkenning heeft plaatsvonden, geen doel getroffen.
Anders dan verzoekers hadden beoogd is de afstammingsband tussen verzoekers en de juridische vader door de beschikking van [datum 2] 2021 dus niet geëindigd. Dat maakt dat de vaststelling van het ouderschap van de biologische vader tot op heden geen rechtsgevolg heeft en niet inschrijfbaar is. Verzoekers kunnen immers niet meer dan twee ouders hebben. Om de afstammingsband tussen verzoekers en de juridische vader alsnog te doen eindigen hebben verzoekers nu verzocht om ontkenning van het vaderschap van de juridische vader. De rechtbank zal op dat (subsidiaire) verzoek van verzoekers beslissen.
Het subsidiaire verzoek onder III.: ontkenning van het vaderschap
Toepasselijk recht
Artikel 10:92 lid 1 BW bepaalt – voor zover hier aan de orde – dat of een kind door geboorte in familierechtelijke betrekkingen komt te staan tot de vrouw uit wie het is geboren en de met haar gehuwde persoon of gehuwd geweest zijnde persoon, wordt bepaald door het recht van de staat van de gemeenschappelijke nationaliteit van de vrouw en die persoon of, indien dit ontbreekt, door het recht van de staat waar de vrouw en die persoon elk hun gewone verblijfplaats hebben, of indien ook dit ontbreekt, door het recht van de staat van de gewone verblijfplaats van het kind. Lid 3 van dit artikel bepaalt dat het tijdstip van de geboorte van het kind bepalend is.
Artikel 10:93 lid 1 bepaalt dat of familierechtelijke betrekkingen als bedoeld in artikel 92 van dit Boek in een gerechtelijke procedure tot gegrondverklaring van een ontkenning kunnen worden tenietgedaan, wordt bepaald door het recht dat ingevolge dat artikel op het bestaan van die betrekkingen toepasselijk is.
Vaststaat dat de moeder op het tijdstip van de geboorte van verzoekers de Nederlandse nationaliteit had. De juridische vader heeft op zitting verklaard dat hij pas na de geboorte van verzoekers de Nederlandse nationaliteit heeft verkregen, zodat de rechtbank er vanuit gaat dat hij op het tijdstip van de geboorte van verzoekers alleen de Marokkaanse nationaliteit had. De moeder en de juridische vader hadden dan ook geen gemeenschappelijke nationaliteit.
Verzoekers zijn in Frankrijk geboren. Zij hebben verklaard dat de moeder daar destijds op vakantie was, maar dat haar gewone verblijfplaats in Nederland was. De ambtenaar heeft in dit kader op de zitting nog opgemerkt dat verzoekers pas sinds 1996 in de Brp staan geregistreerd met een verblijfsplaats in Nederland.
De rechtbank stelt vast dat de moeder ten tijde van de geboorte van verzoekers in de Brp stond geregistreerd met een adres in Nederland. Ook de juridische vader stond met een adres in Nederland geregistreerd. Gelet hierop en gelet op de verklaringen van verzoekers over de verblijfplaats van hun moeder en de verklaring van de juridische vader over zijn verblijfplaats gaat de rechtbank ervan uit dat zowel de juridische vader als de moeder ten tijde van de geboorte van verzoekers hun gewone verblijfplaats in Nederland hadden. Dat betekent dat de rechtbank Nederlands recht toepast op het verzoek tot ontkenning van het vaderschap.
Nu vast staat dat de moeder ten tijde van de geboorte was gehuwd met de juridische vader dient hij op grond van artikel 1:199 onder a BW als juridisch vader aangemerkt te worden.
Ontvankelijkheid
Op grond van artikel 1:200 lid 6 BW dient het verzoek tot gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap door het kind binnen drie jaren nadat het kind bekend is geworden met het feit dat de man vermoedelijk niet zijn biologische vader is te worden ingediend. Indien het kind evenwel gedurende zijn minderjarigheid bekend is geworden met dit feit, kan het verzoek tot uiterlijk drie jaren nadat het kind meerderjarig is geworden, worden ingediend.
Vaststaat dat verzoekers buiten de wettelijke termijn hun verzoek hebben ingediend. Zij doen een beroep op artikel 8 EVRM.
De rechtbank verwijst voor wat betreft de termijnoverschrijding naar de overwegingen van de rechtbank [arrondissement] in de beschikking van [datum 1] 2021. De rechtbank volgt het oordeel dat het vasthouden aan de termijnstelling in dit geval een ongerechtvaardigde inmenging is in de zin van artikel 8 EVRM. De rechtszekerheid wordt in dit geval niet geschaad en het belang van verzoekers wordt door de wettelijke termijn van artikel 1:200, lid 4, BW niet beschermd, maar juist geschaad. Het feit dat de termijn nadien nog meer is overschreden, is naar het oordeel van de rechtbank verschoonbaar. Dit is immers veroorzaakt door een destijds onjuist verzoek en een onjuiste uitspraak omtrent de vernietiging van een erkenning, terwijl geen sprake was van een erkenning. Verzoekers gingen er op basis van die uitspraak ten onrechte van uit dat de afstammingsrelatie met hun juridische vader was geëindigd.
Verzoekers kunnen dan ook worden ontvangen in hun verzoek tot ontkenning van het vaderschap.
Juridisch kader
Het in artikel 1:199, onder a en b, BW bedoelde vaderschap kan worden ontkend op de grond dat de man niet de biologische vader van het kind is.
Uit het eerder verrichte DNA-onderzoek is gebleken dat de juridische vader niet de biologische vader van verzoekers is. De rechtbank zal het verzoek tot ontkenning van het vaderschap daarom toewijzen.
Deze beslissing heeft terugwerkende kracht. Dat betekent dat de juridische vader, nadat deze beschikking in kracht van gewijsde is gegaan, geacht wordt nooit de vader van verzoekers te zijn geweest. Op het moment dat deze beschikking in kracht van gewijsde is gegaan, heeft dus ook de bij beschikking van [datum 2] 2021 uitgesproken vaststelling van het ouderschap van de biologische vader en de daarbij gedane naamskeuze rechtsgevolg en is ook die beslissing inschrijfbaar.
Het subsidiaire verzoek onder IV.: vaststelling ouderschap
De rechtbank verwijst naar hetgeen zij hierboven onder het kopje “primaire verzoeken onder I. en II.: vaststelling ouderschap en geslachtsnaam” heeft overwogen. Dit verzoek wordt om de daar genoemde redenen afgewezen.
Het subsidiaire verzoek onder V.: een verklaring voor recht en een last tot inschrijving
Het verzoek strekt tot het verkrijgen van een uitspraak gebaseerd op artikel 1:26 BW in samenhang met artikel 1:26b BW.
Juridisch kader
Ingevolge artikel 1:26 lid 1 BW kan een ieder die daarbij een gerechtvaardigd belang heeft de rechtbank verzoeken een verklaring voor recht af te geven dat een op hem betrekking hebbende, buiten Nederland opgemaakte akte of gedane uitspraak overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie is opgemaakt of gedaan en naar zijn aard vatbaar is voor opneming in de Nederlandse registers van de burgerlijke stand.
De rechtbank stelt vast dat verzoekers een gerechtvaardigd belang bij hun verzoek hebben. Zij willen dat van de beschikkingen tot ontkenning van het vaderschap en tot vaststelling van het ouderschap een aantekening wordt gemaakt op hun geboorteakte. Gebleken is dat hun geboorteakte niet is geregistreerd in het Nederlandse register van geboorten. Verzoekers kunnen dan ook worden ontvangen in hun verzoek.
Nu verzoekers de Nederlandse nationaliteit hebben, kunnen verzoekers ook in hun verzoek tot opname in het Nederlandse register van de burgerlijke stand worden ontvangen.
De rechtbank stelt vast dat de ambtenaar het verzoek van verzoekers tot opname van de buitenlandse geboorteakten van verzoekers in de registers van de burgerlijke stand heeft afgewezen, omdat deze volgens de ambtenaar in strijd met de openbare orde zijn. Dit omdat de vadergegevens op de geboorteakte ontbreken en daarmee ook de geslachtsnaam van verzoekers onjuist op de akte staat vermeld.
De ambtenaar heeft aangegeven geen bezwaar tegen het verzoek te hebben om de Franse geboorteakten voor recht te verklaren onder gelijktijdige verbetering van die akte in die zin dat de juridische vader op de akte wordt opgenomen en als gevolg daarvan verzoekers de geslachtsnaam “ [geslachtsnaam 2] ” vanaf de geboorte bezitten.
Ingevolge artikel 10:101 lid 1 juncto artikel 10:100 leden 1, onder b en c, 2 en 3 BW wordt een buitenslands tot stand gekomen rechtsfeit of rechtshandeling, waarbij familierechtelijke betrekkingen zijn vastgesteld of gewijzigd, welke zijn neergelegd in een door een bevoegde instantie overeenkomstig de plaatselijke voorschriften opgemaakte akte erkend, tenzij:
- aan de rechtshandeling geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging is voorafgegaan, of
- de erkenning van de rechtshandeling onverenigbaar is met de openbare orde.
Niet in geschil is dat sprake is van een door een bevoegde instantie overeenkomstig de plaatselijke voorschriften opgemaakte geboorteakte. Ook is niet gebleken dat sprake zou zijn geweest van onbehoorlijke rechtspleging. De rechtbank acht erkenning van de buitenlandse rechtshandeling ook niet in strijd met de openbare orde. Wel dient de akte voor wat betreft de afstammingsgegevens en de opgenomen geslachtsnaam te worden verbeterd.
De rechtbank is van oordeel dat de akte – onder gelijktijdige verbetering – vatbaar is voor inschrijving in het register van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente] . In zoverre kan het verzoek om een verklaring voor recht af te geven worden toegewezen.
Verbetering Franse geboorteakte
Ingevolge artikel 1:26b BW kan deze rechtbank, indien met betrekking tot verzoeker geen akte in de Nederlandse registers van de burgerlijke stand is opgenomen, bij haar beschikking tevens de inschrijving, overeenkomstig artikel 1:25 BW, van een daarvoor in aanmerking komende in het buitenland opgemaakte akte in de registers van de burgerlijke stand te 's‑Gravenhage gelasten. Ook kan zij bij haar beschikking een last tot verbetering als bedoeld in artikel 1:24, eerste lid, BW geven.
Artikel 1:24, eerste lid, BW bepaalt dat – voor zover hier aan de orde – verbetering van een akte in de registers van de burgerlijke stand die onvolledig is of een misslag bevat, op verzoek van belanghebbenden kan worden gelast door de rechtbank.
Vaststaat dat verzoekers tijdens het huwelijk van de moeder en de juridische vader zijn geboren. Zoals hierboven is gebleken is op grond van artikel 10:92 BW het Nederlandse recht van toepassing op de vraag of verzoekers door geboorte in familierechtelijke betrekking zijn komen te staan tot de vrouw uit wie zij geboren zijn en de met haar gehuwde man. Naar Nederlands recht stamden verzoekers ten tijde van hun geboorte dan ook af van de juridische vader. Op de Franse geboorteakte zijn evenwel geen vadergegevens opgenomen. Deze akte is dus onvolledig en voor verbetering vatbaar. De rechtbank zal dan ook bepalen dat de vadergegevens worden aangevuld.
Op de Franse geboorteakte staat de geslachtsnaam van de moeder, “ [geslachtsnaam 3] ”, vermeld. Op de geslachtsnaam van verzoekers is op grond van artikel 10:20 BW het Nederlandse recht van toepassing, omdat zij de Nederlandse nationaliteit hebben. Dit betekent dat zij vanaf de geboorte de geslachtsnaam “ [geslachtsnaam 2] ” bezitten. De geboorteakte bevat aldus een misslag, zodat de rechtbank zal gelasten de akte op dit punt te verbeteren.
Na inschrijving van de verbeterde geboorteakte kan aan beide geboorteaktes een latere vermelding worden toegevoegd ten aanzien van de ontkenning van het vaderschap, de vaststelling van het ouderschap en de daarbij gemaakte naamkeuze. De rechtbank zal de toevoeging van die latere vermeldingen gelasten.
De proceskosten
Gelet op het feit dat het hier een procedure van familierechtelijke aard betreft, zal de rechtbank de proceskosten compenseren als hierna vermeld.

Beslissing

De rechtbank:
*
verklaart gegrond het verzoek van:
[naam 1] , geboren op [geboortedatum 1] 1995 te [geboorteplaats 1] , Frankrijk,
en [naam 2] , geboren op [geboortedatum 1] 1995 te [geboorteplaats 1] , Frankrijk,
tot ontkenning van het vaderschap van:
[juridische vader] , geboren op [geboortedatum 2] 1964 te [geboorteplaats 2] , Marokko,
over:
[naam 1] en [naam 2] voornoemd, geboren uit:
[naam 4] , geboren op [geboortedatum 3] 1958 te [geboorteplaats 3] , Marokko;
*
verklaart voor recht dat de Franse geboorteakten van [naam 1] , geboren op [geboortedatum 1] 1995 te [geboorteplaats 1] , Frankrijk, en [naam 2] , geboren op [geboortedatum 1] 1995 te [geboorteplaats 1] , Frankrijk, overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie zijn opgemaakt en naar hun aard vatbaar zijn voor opneming in het register van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente] ;
*
gelast de inschrijving in het register van geboorten van de gemeente [gemeente] van voornoemde akten, van welke akten een fotokopie aan deze beschikking is gehecht, onder verbetering van deze akten met de juiste afstammingsgegevens, in die zin dat op beide akten de vadergegevens als volgt worden vermeld:
geslachtsnaam vader uit wie het kind is geboren: [geslachtsnaam 2]
voornamen vader uit wie het kind is geboren: [voornaam]
geboortedatum vader: [geboortedatum 2] 1964
geboorteplaats vader: [geboorteplaats 2] , Marokko
en onder verbetering van deze akten met de juiste (toenmalige) geslachtsnaam van verzoekers, in die zin dat hun geslachtsnaam “ [geslachtsnaam 2] ” luidt;
*
gelast de toevoeging van de latere vermeldingen aan die beide geboorteakten van de bij deze beschikking uitgesproken ontkenning van het vaderschap èn de bij beschikking van
[datum 2] 2021 uitgesproken vaststelling van het vaderschap met de daarbij gedane naamskeuze;
*
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
*
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A. Emmens, rechter, bijgestaan door
mr. M.T.E. Krijger-van Huut als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 juli 2023.