ECLI:NL:RBDHA:2023:10299
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de afwijzing van een asielaanvraag en de niet-ontvankelijkheid van het beroep
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser heeft op 29 juli 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 7 april 2023 afgewezen als ongegrond. De rechtbank heeft het beroep op 23 juni 2023 behandeld, maar eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen.
De rechtbank oordeelt dat het beroep niet-ontvankelijk is. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat eiser op 26 mei 2023 met onbekende bestemming uit de opvanglocatie is vertrokken en dat er op 12 juni 2023 een Dublin claim-in is binnengekomen vanuit België. De rechtbank stelt vast dat als een vreemdeling die in Nederland bescherming heeft gevraagd, zonder kennisgeving vertrekt, er in beginsel vanuit moet worden gegaan dat hij geen prijs meer stelt op de bescherming die hij aanvankelijk zocht.
De gemachtigde van eiser heeft op 21 juni 2023 laten weten dat er geen contact meer is met eiser. Dit leidt de rechtbank tot de conclusie dat eiser kennelijk geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk verzochte internationale bescherming in Nederland. Daarom heeft hij geen belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. S. Kompier, rechter, in aanwezigheid van mr. K.H.M.M. Otten, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.