ECLI:NL:RBDHA:2023:10292

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 juli 2023
Publicatiedatum
14 juli 2023
Zaaknummer
NL:TZ:0000104835:B001
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om achteraf machtiging voor uitgaven uit compensatie Kinderopvangtoeslagaffaire

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 13 juli 2023 uitspraak gedaan op een verzoek van Westland Budget, handelend onder de naam, om achteraf machtiging aan te vragen voor diverse uitgaven die zijn gedaan van de in het kader van de Kinderopvangtoeslagaffaire ontvangen compensatie van € 30.000,--. De betrokkene, geboren in 1979, is wilsbekwaam en heeft samen met de beschermingsbewindvoerder diverse uitgaven gedaan, waaronder voor de inrichting van haar woning en voor een auto. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de uitgaven met instemming van de beschermingsbewindvoerder zijn gedaan en dat er op grond van artikel 1:441, tweede lid, aanhef en onder a, BW geen grond is voor een machtiging van de kantonrechter, ook niet achteraf. De kantonrechter oordeelt dat verzoekster met terugwerkende kracht bedenkingen heeft gekregen bij de uitgaven, maar dat dit niet kan worden gerepareerd door een achteraf verleende machtiging. De kantonrechter wijst het verzoek af en benadrukt dat de bewindvoerder alleen het beheer heeft over het vermogen van de wilsbekwame betrokkene. Indien er geen overeenstemming is over uitgaven, dient vooraf een machtiging te worden aangevraagd. De kantonrechter adviseert om voorzichtig om te gaan met de ontvangen compensatie en geen onomkeerbare beslissingen te nemen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Toezicht
Locatie 's-Gravenhage
toezichtnummer : NL:TZ:0000104835:B001
beschikkingsnummer: 002
datum: 13 juli 2023
Beschikking van de kantonrechter
op verzoek van

[verzoekster]

handelend onder de naam
Westland Budget,
Postbus 108, 2290 AC Wateringen,
Kamer van Koophandel-nummer 58769579,
hierna te noemen: verzoekster,
met betrekking tot:

[betrokkene],geboren op [geboortedatum] 1979 te [geboorteplaats],

wonende te [adres, postcode en woonplaats],
hierna te noemen: betrokkene.

Procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van het verzoek (met bijlagen), ontvangen op 6 juli 2023.
De kantonrechter heeft op grond van de ontvangen informatie afgezien van een mondelinge behandeling.

Beoordeling

Verzoekster vraagt achteraf machtiging voor diverse uitgaven die zijn gedaan na de ontvangst van de in het kader van de Kinderopvangtoeslagaffaire aan betrokkene toegekende compensatie van € 30.000,--.
Verzoekster licht het verzoek als volgt toe.
Sinds ontvangst van de compensatie heeft betrokkene diverse verzoeken ingediend bij verzoekster. Het ging om extra geld om haar woning in te richten en extra geld om bepaalde feesten te vieren (verjaardagen, vakantie, uitjes, etc.). In februari 2023 wilde betrokkene geld voor een andere auto. Op dat moment is € 1.800,-- aan haar overgemaakt. Helaas is de auto al snel kapot gegaan en stond betrokkene op 5 juni 2023 alweer bij een garage waar ze een nieuwe, duurdere auto had uitgezocht. Toen ging het om € 8.000,--. Aangezien verzoekster weet hoe belangrijk een auto is voor betrokkene, heeft zij met deze uitgave ingestemd. Vervolgens kwam echter ook nog een verzoek voor extra geld voor de vakantie en was er nog een strafzaak in Turkije. Het einde van de € 30.000,-- kwam daarmee in zicht.
Niet al het geld is even verstandig uitgegeven, hoewel ook veel extra's voor het opknappen van de woning zijn gebruikt. Verzoekster vindt het wel zo netjes om achteraf een machtiging voor deze uitgaven aan te vragen, aangezien verzoekster alleen vorig jaar om een machtiging voor de vakantie heeft verzocht. Verzoekster heeft moeite met het omgaan met de compensatie, omdat de Belastingdienst communiceert dat de compensatie voor de mensen zelf is. Dat argument hoort verzoekster van vrijwel al haar klanten.
De kantonrechter oordeelt als volgt.
Op 14 juni 2021 is door de coördinerend kantonrechter CBM een nieuwsbrief over de Kinderopvangtoeslagaffaire verzonden aan alle professionele bewindvoerders- en curatoren in het arrondissement. Dezelfde nieuwsbrief is verzonden door de andere rechtbanken. De inhoud van de nieuwsbrief is afgestemd binnen de landelijke Expertgroep CBM. Voor zover hier relevant luidt de nieuwsbrief als volgt:
“Er is op dit moment veel te doen met betrekking tot de Kinderopvangtoeslag (KOT) affaire en de schadevergoeding die door betrokkenen is ontvangen, de bewuste € 30.000.
U als bewindvoerder, maar ook de rechtbanken worden overspoeld met vragen over opheffing van het bewind, over het doorstorten van het bedrag naar de leefgeldrekening en met verzoeken om allerlei uitgaven van die € 30.000 te mogen doen.
Er is behoefte aan duidelijk beleid met betrekking tot deze kwestie, hoewel veel zaken over de concrete uitwerking op dit moment nog onduidelijk zijn. De Expertgroep CBM wil in ieder geval thans het volgende met u delen:

1. Allereerst moet benadrukt worden dat u als bewindvoerder alleen het beheer heeft over het vermogen van betrokkene. Als betrokkene wilsbekwaam is kan het zo zijn dat u samen met betrokkene kunt beslissen over grote uitgaven. Indien u of betrokkene een uitgave wilt doen en de ander is het daarmee niet eens dan is het aan de kantonrechter om daar een beslissing in te nemen.

Als betrokkene niet voldoende wilsbekwaam is dan zult u vooraf machtiging moeten vragen voor het doen van grote uitgaven.

2. […].

3. […].

4. Ook al begrijpt de kantonrechter de wens van betrokkene om voor zichzelf en zijn gezinsleden op korte termijn gewenste uitgaven te doen, het kan onverstandig zijn om direct veel geld uit te geven. U wordt in overweging gegeven om betrokkene voor de kortere termijn een bedrag van € 1.000,- tot € 2000,- te geven en vervolgens een afspraak te maken met betrokkene om even tijd te nemen. Er kan direct afgesproken worden om over 2 à 3 maanden met elkaar om de tafel te zitten en een plan te maken met betrekking tot de verdere besteding van het schadevergoedingsbedrag en hoeveel bijvoorbeeld daarvan achter de hand moet worden gehouden voor onvoorziene uitgaven in de toekomst, daarvoor wordt verwezen naar het door het NIBUD aanbevolen bedrag als spaargeld. Het direct doorstorten van de € 30.000,- op de leefgeldrekening van betrokkene is onverstandig en wordt dan ook niet toegestaan.

5. Het is daarbij ook goed om er rekening mee te houden dat betrokkene wellicht onder druk staat, of zich onder druk voelt staan van zijn of haar omgeving (familieleden/vrienden) om hen iets van het geld te geven omdat zij hen toch in het verleden zoveel steun hebben gegeven of geld hebben voorgeschoten. Het bewind kan betrokkene ook helpen om hier (voorlopig) weerstand aan te bieden. […].

6. […].

7. […].

8. Het wordt aangeraden geen onomkeerbare beslissingen te nemen en in geval van twijfel contact op te nemen met de toezichthoudende kantonrechter.”

Kort gezegd was de boodschap in de nieuwsbrief om met beleid om te gaan met de ontvangen compensatie.
In dit geval is betrokkene wilsbekwaam. In het algemeen geldt dat bij een wilsbekwame betrokkene de bewindvoerder en betrokkene gezamenlijk kunnen beslissen om een bepaalde uitgave te doen (artikel 1:441, tweede lid, aanhef en onder a, BW). Indien er geen overeenstemming is tussen de bewindvoerder en betrokkene dient om een machtiging van de kantonrechter te worden verzocht.
Voor zover verzoekster in samenspraak met betrokkene uitgaven heeft gedaan was geen machtiging van de kantonrechter nodig. Voor zover verzoekster en betrokkene het niet eens waren over de uitgave had voorafgaande aan die uitgave om machtiging moeten worden verzocht. Verzoekster heeft niet gesteld dat zij een bepaalde uitgave niet heeft willen doen. Zij heeft de uitgaven gedaan, zij was het er dus mee eens. Er is dan geen grond om een machtiging te verlenen, ook niet achteraf.
Het lijkt er op dat verzoekster met terugwerkende kracht bedenkingen heeft gekregen bij de uitgaven die zijn gedaan. Dit kan niet achteraf gerepareerd worden door een machtiging van de kantonrechter.
Gelet op het vorenstaande zal het verzoek worden afgewezen.

Beslissing

De kantonrechter wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. D. de Loor, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 13 juli 2023.
de griffier, de kantonrechter,
Tegen deze beschikking kan -uitsluitend door tussenkomst van een advocaat- hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Den Haag:
a. door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van deze beschikking (digitaal) is verstrekt of verzonden binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat deze beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.