ECLI:NL:RBDHA:2023:10231
Rechtbank Den Haag
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens vertrek met onbekende bestemming
Op 4 juli 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een eiser die een asielaanvraag had ingediend. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser niet-ontvankelijk. De reden hiervoor was dat de eiser met onbekende bestemming was vertrokken en kennelijk geen prijs meer stelde op de door hem gezochte bescherming. De rechtbank baseerde haar beslissing op het feit dat de eiser geen contact meer had met zijn gemachtigde, mr. F. van Dijk, die zich had onttrokken aan de zaak. De rechtbank stelde vast dat de eiser op 22 juni 2023 was vertrokken en dat er geen bewijs was dat hij nog in Nederland verbleef of dat hij nog contact had met zijn gemachtigde.
De rechtbank overwoog dat het vaste rechtspraak is dat als een vreemdeling die in Nederland bescherming heeft gevraagd met onbekende bestemming vertrekt, er in beginsel vanuit moet worden gegaan dat deze vreemdeling geen prijs meer stelt op de bescherming. De rechtbank concludeerde dat de eiser geen rechtens te beschermen belang meer had bij de beoordeling van zijn beroep, omdat hij niet was verschenen op de zitting en er geen bewijs was van zijn verblijf in Nederland.
De uitspraak werd openbaar gemaakt op 4 juli 2023 en is bekendgemaakt op 12 juli 2023. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.