In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 14 juni 2023 een machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De gecertificeerde instelling, Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering, heeft op 5 juni 2023 een verzoek ingediend voor een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder. Dit verzoek is gedaan naar aanleiding van ernstige zorgen over de ontwikkeling en veiligheid van [minderjarige], die een onrustige jeugd heeft gehad en kwetsbaar is door persoonlijke problematiek en conflicten tussen haar ouders. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de vader van [minderjarige] en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling aanwezig waren.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de huidige verblijfplaats van [minderjarige] in een gezinshuis niet langer haar veiligheid kan waarborgen. Er zijn zorgen over haar seksuele ontwikkeling en de keuzes die zij maakt in haar contacten met mannen. De gezinshuisouder heeft aangegeven dat hij de veiligheid van [minderjarige] en de andere kinderen niet meer kan garanderen. De kinderrechter heeft de noodzaak van de uithuisplaatsing onderbouwd met de argumenten van de gecertificeerde instelling, die heeft aangegeven dat [minderjarige] intensieve hulpverlening nodig heeft. De kinderrechter heeft besloten dat de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van [minderjarige].
De beslissing van de kinderrechter houdt in dat de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] ingaat op 14 juni 2023 en geldig is tot 6 april 2024. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het verzoek van de vader om aanhouding van de zaak is afgewezen. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 12 juli 2023.