ECLI:NL:RBDHA:2023:10227

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 juli 2023
Publicatiedatum
13 juli 2023
Zaaknummer
NL23.17536
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep tegen vrijheidsbeperkende maatregel en proceskostenveroordeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 juli 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd aan eiser, een Colombiaanse nationaliteit hebbende persoon. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was verweerder in deze zaak. Eiser heeft op 16 juni 2023 beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder, dat op 13 juni 2023 was genomen, waarin werd besloten om eiser per 20 juni 2023 een vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen. Eiser heeft op 29 juni 2023 de gronden van het beroep ingediend, waarna verweerder op 5 juli 2023 een verweerschrift heeft ingediend. Eiser heeft hierop gereageerd op 6 juli 2023. De rechtbank heeft de zaak op 7 juli 2023 behandeld, maar eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen, terwijl verweerder zich wel heeft laten vertegenwoordigen.

De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de vrijheid van beweging van eiser vanaf 20 juni 2023 niet meer beperkt is geweest en dat verweerder het bestreden besluit inmiddels heeft ingetrokken. Hierdoor was er geen procesbelang meer bij de beoordeling van het beroep, wat leidde tot de conclusie dat het beroep niet-ontvankelijk is. Desondanks heeft de rechtbank verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, omdat het procesbelang was vervallen door het intrekken van het bestreden besluit. De proceskosten zijn vastgesteld op € 837,-. De uitspraak is gedaan door mr. J.L. Boxum, rechter, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.17536

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam 1] , eiser,

geboren op [geboortedatum] ,
van Colombiaanse nationaliteit,
V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. F.H. Bruggink),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. K.J. Diender).

Procesverloop

Bij besluit van 13 juni 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder besloten om eiser per 20 juni 2023 een vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen, als bedoeld in artikel 56, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) (hierna: de vrijheidsbeperkende maatregel).
Eiser heeft op 16 juni 2023 tegen het bestreden besluit beroep ingesteld en op 29 juni 2023 de gronden ingediend.
Verweerder heeft op 5 juli 2023 een verweerschrift ingediend.
Eiser heeft hier op 6 juli 2023 op gereageerd.
De rechtbank heeft het beroep op 7 juli 2023 op zitting behandeld. Eiser en zijn gemachtigde zijn met bericht van verhindering niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.

Overwegingen

1. De rechtbank ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of er procesbelang bij de beoordeling van het beroep bestaat. De rechtbank stelt vast dat de vrijheid van beweging van eiser vanaf 20 juni 2023 niet beperkt is geweest. Verweerder heeft het bestreden besluit inmiddels ingetrokken. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat er geen belang meer bestaat bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk.
2. De rechtbank ziet wel aanleiding om verweerder te veroordelen in de proceskosten, omdat het procesbelang is komen te vervallen doordat verweerder het bestreden besluit niet ten uitvoer heeft gebracht en heeft ingetrokken. De rechtbank stelt het bedrag met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht vast op € 837,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 837,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.L. Boxum, rechter, in aanwezigheid van Z.P. de Wilde, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.