ECLI:NL:RBDHA:2023:10219

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 juli 2023
Publicatiedatum
13 juli 2023
Zaaknummer
NL23.18821
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond beroep tegen maatregel van bewaring in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 juli 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van eiser, die de Marokkaanse nationaliteit heeft. De maatregel van bewaring was op 6 maart 2023 opgelegd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting niet nodig was en heeft de zaak op basis van de ingediende stukken beoordeeld.

De rechtbank overweegt dat de maatregel van bewaring eerder is getoetst en dat er geen reden is om te concluderen dat de maatregel onrechtmatig is. Eiser heeft aangevoerd dat er geen zicht is op uitzetting naar Marokko, omdat verweerder een laissez passer heeft aangevraagd bij de Marokkaanse autoriteiten, terwijl eiser ook de Algerijnse nationaliteit heeft. De rechtbank oordeelt echter dat de Marokkaanse autoriteiten de nationaliteit van eiser hebben bevestigd en dat er voldoende voortgang is in de uitzettingsprocedure.

Eiser heeft ook betoogd dat hij in aanmerking moet komen voor een lichter middel dan de maatregel van bewaring, zoals plaatsing in een asielzoekerscentrum of een meldplicht, vanwege medische klachten en gebrek aan toegang tot zorg. De rechtbank volgt eiser hierin niet en verwijst naar eerdere uitspraken waarin is geoordeeld dat de maatregel van bewaring rechtmatig is. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.18821
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. D. Matadien), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. R. Hopman).

Procesverloop

Verweerder heeft op 6 maart 2023 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd. Eiser heeft hierop gereageerd. Vervolgens heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft.

Overwegingen

1. Eiser heeft de Marokkaanse nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 1997.
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van 25 mei 2023 (in de zaak NL23.14413) volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten
grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom staat nu alleen ter beoordeling of sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek de maatregel van bewaring rechtmatig is.
4. Eiser stelt zich op het standpunt dat zicht op uitzetting naar Marokko ontbreekt. Op 9 maart 2023 heeft verweerder een laissez passer (lp) aangevraagd bij de Marokkaanse autoriteiten ten behoeve van eiser. Volgens eiser had verweerder een lp aanvraag moeten indienen bij de Algerijnse autoriteiten, nu eiser de Algerijnse nationaliteit heeft. Daarnaast werkt verweerder onvoldoende aan de uitzetting van eiser, omdat de lp aanvraag bij de verkeerdere autoriteiten is ingediend.
5. De rechtbank volgt eiser niet in zijn stelling dat zich op uitzetting naar Marokko ontbreekt en verweerder onvoldoende voortvarend handelt. Uit de voortgangsgegevens volgt dat de Marokkaanse autoriteiten eisers nationaliteit hebben bevestigd en dat op 5 juli 2023 een presentatie in persoon is gepland. Verder voert verweerder met regelmaat vertrekgesprekken met eiser, laatstelijk op 28 juni 2023.
6. Eiser stelt vervolgens dat verweerder dient te volstaan met het opleggen van een lichter middel dan de maatregel van bewaring, bijvoorbeeld door hem te plaatsen in een azc of door hem een meldplicht op te leggen. Eiser voert aan dat hij medische klachten heeft en dat hij geen toegang heeft tot zorg. Ook voert hij aan dat het bewaringsregime een strafrechtelijk karakter heeft.
7. Ook deze beroepsgrond slaagt niet. De rechtbank verwijst naar haar uitspraak van 27 maart 2023 (in de zaak NL23.6914), rechtsoverwegingen 9 tot en met 12. Door eiser zijn geen feiten en omstandigheden aangedragen die op dit onderdeel tot een ander oordeel moeten leiden.
8. Ook met inachtneming van de ambtshalve toetsing waartoe de rechtbank gehouden is, is er geen aanleiding voor het oordeel dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek op enig moment onrechtmatig was.
9. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, in aanwezigheid van
N.J.R. Kalaykhan, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
06 juli 2023

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.