Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
.De ingebrekestelling is
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 20 april 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk beroep dat door eiser is ingediend tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend, maar verweerder had niet tijdig op deze aanvraag beslist. Eiser stelde dat hij verweerder prematuur in gebreke had gesteld, omdat de beslistermijn volgens hem al verstreken was. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de beslistermijn was verlengd met negen maanden op basis van het besluit WBV 2022/22, dat op 27 september 2022 in werking is getreden. Hierdoor was de termijn om te beslissen op de aanvraag van eiser nog niet verstreken op het moment dat hij de ingebrekestelling indiende.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet had voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep op grond van het niet tijdig beslissen door verweerder, zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft verwezen naar een eerdere uitspraak van 24 maart 2023, waarin werd geoordeeld dat de situatie die eiser aanvoerde niet van toepassing was. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de ingebrekestelling van eiser te vroeg was ingediend, waardoor het beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank heeft ook aangegeven dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gemaakt op 20 april 2023, en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, indien zij het niet eens zijn met deze uitspraak.