ECLI:NL:RBDHA:2023:10207
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een visumaanvraag en schending van de hoorplicht in het bestuursrecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 13 juli 2023, zaaknummer AWB 23/4426, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn visumaanvraag beoordeeld. De minister van Buitenlandse Zaken had de aanvraag op 28 oktober 2022 afgewezen, en in het bestreden besluit van 24 maart 2023 bleef de minister bij deze afwijzing. De rechtbank heeft op 29 juni 2023 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de minister aanwezig waren. Eiser, van Tanzaniaanse nationaliteit, had een visum aangevraagd om zijn moeder, stiefvader en halfzus in Nederland te bezoeken. De minister stelde dat eisers sociale binding met Tanzania niet sterk genoeg was om een tijdige terugkeer te waarborgen, en dat eiser geen eigen gezin of zware maatschappelijke verplichtingen had in Tanzania.
De rechtbank oordeelt dat de minister de hoorplicht heeft geschonden. Volgens de rechtbank is het uitgangspunt dat een vreemdeling op zijn bezwaar wordt gehoord, vooral in zaken waar beslissingsruimte bestaat. De minister heeft in dit geval niet de gelegenheid geboden om ontbrekende gegevens aan te vullen, wat in strijd is met de zorgvuldigheidseisen. De rechtbank concludeert dat de minister onvoldoende heeft gemotiveerd dat eiser geen sociale binding met Tanzania heeft. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de minister op om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen, waarbij eiser gehoord moet worden over zijn sociale en economische binding met Tanzania. Tevens krijgt eiser een proceskostenvergoeding van € 1.674,00.