ECLI:NL:RBDHA:2023:10196
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag en terugkeerbesluit van Marokkaanse eiser
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 februari 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Marokkaanse nationaliteit, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser had zijn aanvraag ingediend op 16 oktober 2022, met als argument dat hij in Marokko geen werk kon vinden en onder druk stond van zijn vader om het leger in te gaan. De rechtbank heeft het beroep van eiser op 18 januari 2023 behandeld, waarbij eiser werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. F. Saglik, en de verweerder door mr. J.J. de Vries.
De rechtbank overwoog dat de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig werden geacht, maar dat de overige verklaringen niet verder konden worden getoetst omdat deze geen raakvlakken hadden met de Vluchtelingenverdragen. De rechtbank concludeerde dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij bij terugkeer naar Marokko in een mensonterende situatie terecht zou komen. De rechtbank verwierp de stelling van eiser dat het bestreden besluit onzorgvuldig tot stand was gekomen en onvoldoende gemotiveerd was. Eiser had geen medische redenen aangevoerd voor uitstel van vertrek, en de rechtbank oordeelde dat de aanvraag terecht was afgewezen als kennelijk ongegrond.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.