In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 29 juni 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een vreemdeling die op 3 juli 2023 zou worden uitgezet naar Nigeria. De vreemdeling, die lijdt aan ernstige medische aandoeningen, had bezwaar gemaakt tegen zijn uitzetting en verzocht om uitstel van vertrek. De voorzieningenrechter oordeelde dat de belangen van de vreemdeling, gezien zijn medische situatie, zwaarder wegen dan het belang van de Staat om hem op korte termijn uit te zetten. De voorzieningenrechter wees erop dat de vreemdeling de kans moet krijgen om rechtsmiddelen aan te wenden tegen het nog niet aan hem uitgereikte besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat verband houdt met zijn medische situatie. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen, waardoor de vreemdeling in Nederland mag blijven totdat zijn bezwaar tegen de uitzetting is behandeld. Tevens werd de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, vastgesteld op € 837,-.