Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
Verordening (EU) 2019/1241
1. Het is verboden mariene soorten te vangen of te oogsten met de volgende methoden:
b) elektrische stroom, behalve voor elektrische pulskorren, waarvan het gebruik enkel overeenkomstig de specifieke bepalingen van bijlage V, deel D, wordt toegestaan;
1. Vissen met een elektrische pulskor is vanaf 1 juli 2021 verboden in alle Uniewateren.
2. Gedurende de overgangsperiode die afloopt op 30 juni 2021, blijft het toegestaan in de ICES-sectoren 4b en 4c te vissen met een elektrische pulskor onder de voorwaarden die in dit deel zijn vastgesteld en onder alle voorwaarden die overeenkomstig artikel 24, lid 1, onder b, van deze verordening zijn vastgesteld en die betrekking hebben op de kenmerken van de gebruikte puls en monitoringmaatregelen die van kracht zijn, ten zuiden van een loxodroom die de volgende punten met elkaar verbindt (gemeten volgens het WGS84-coördinatensysteem):
— een punt op de oostkust van het Verenigd Koninkrijk op 55° NB
— oostwaarts tot 55° NB, 5° OL
— noordwaarts tot 56° NB
— ten oosten van een punt op de westkust van Denemarken op 56° NB
De volgende voorwaarden zijn van toepassing:
a. a) per lidstaat vist ten hoogste 5 % van de boomkottervloot met de boomkor met elektrische stroom;
Verordening (EG) nr. 1005/2008
1. Van een vissersvaartuig wordt aangenomen dat het IOO-visserij heeft bedreven indien wordt aangetoond dat het, in strijd met de instandhoudings- en beheersmaatregelen die gelden in het gebied waar het die activiteiten heeft verricht
e) gebruik heeft gemaakt van vistuig dat verboden of niet conform de voorschriften is, of,
1. Voor de doeleinden van deze verordening wordt onder „ernstige inbreuk” verstaan:
a. a) de activiteiten die op grond van de in artikel 3 bepaalde criteria worden beschouwd als IOO-visserij;
2. De ernst van de inbreuk wordt beoordeeld door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten,
Verordening (EG) nr. 1224/2009
1. Ter aanvulling op artikel 42 van Verordening (EG) nr. 1005/2008 worden voor de toepassing van deze verordening, naargelang van de ernst van de betrokken inbreuk, welke wordt beoordeeld door de bevoegde autoriteit van de lidstaat, op grond van criteria als de aard van de schade, de waarde ervan, de economische situatie van degene die de inbreuk pleegt en de omvang van de inbreuk of de herhaling ervan, ook de volgende activiteiten als ernstige inbreuken beschouwd:
a. a) het niet indienen van een aangifte van aanlanding of verkoopdocument wanneer de vangst in de haven van een derde land is aangeland, en
b) het opvoeren van een motor tot boven het op het motorcertificaat vermelde maximaal continu vermogen;
c) tijdens een visserijactiviteit gevangen soorten waarvoor een quotum geldt niet aanlanden tenzij dit aanlanden in zou gaan tegen verplichtingen uit hoofde van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid, in visserijtakken of visserijzones waar die regels van toepassing zijn.
2. De lidstaten zien erop toe dat een natuurlijke persoon die een ernstige inbreuk heeft begaan, of een rechtspersoon die aansprakelijk wordt geacht voor een ernstige inbreuk, kan worden gestraft met doeltreffende, evenredige en afschrikkende administratieve sancties, in overeenstemming met de in hoofdstuk IX van Verordening (EG) nr. 1005/2008 vastgestelde sancties en maatregelen.
3. Onverminderd artikel 44, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1005/2008, leggen de lidstaten een sanctie op die voldoende afschrikkend is en, in voorkomend geval, berekend wordt op basis van de waarde van de visserijproducten die door het begaan van een ernstige inbreuk zijn verkregen.
4. Bij de vaststelling van de sanctie nemen de lidstaten ook de waarde van de schade aan de visbestanden en het mariene milieu in kwestie in aanmerking.
5. De lidstaten kunnen bovendien, of bij wijze van alternatief, doeltreffende, evenredige en afschrikkende strafrechtelijke sancties toepassen.
6. De in dit hoofdstuk bedoelde sancties kunnen vergezeld gaan van andere sancties of maatregelen, met name die welke zijn omschreven in artikel 45 van Verordening (EG) nr. 1005/2008.
1. De lidstaten passen op ernstige inbreuken zoals bedoeld in artikel 42, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 1005/2008 een puntensysteem toe op basis waarvan de houder van een visvergunning voor een inbreuk op de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid een passend aantal punten krijgt.
2. Wanneer een natuurlijke persoon een ernstige inbreuk op de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid heeft begaan of een rechtspersoon aansprakelijk wordt geacht voor een dergelijke inbreuk, wordt een passend aantal punten aan de houder van de visvergunning gegeven. Wanneer het vaartuig na de datum waarop de inbreuk is begaan, wordt verkocht, overgedragen of anderszins van eigenaar veranderd, worden de gegeven punten overdragen op de toekomstige houder van de visvergunning voor het betrokken vaartuig. De houder van de visvergunning heeft het recht om beroep in te stellen overeenkomstig het nationale recht.
3. Wanneer het totale aantal punten gelijk is aan of meer bedraagt dan een bepaald aantal punten, wordt de visvergunning automatisch geschorst voor een periode van ten minste twee maanden. Dit wordt vier maanden als de visvergunning voor een tweede keer wordt geschorst, acht maanden als de visvergunning voor een derde keer wordt geschorst, en één jaar als de visvergunning een vierde maal wordt geschorst omdat de vergunninghouder het aantal punten krijgt dat tot die schorsing leidt. Wanneer de houder dit aantal punten een vijfde maal krijgt toegekend, wordt de visvergunning definitief ingetrokken.
4. Indien de houder van een visvergunning binnen drie jaar vanaf de datum van de laatste ernstige inbreuk geen nieuwe ernstige inbreuk begaat, worden alle punten op de visvergunning geschrapt.
5. De bepalingen ter uitvoering van dit artikel worden vastgesteld volgens de in artikel 119 bedoelde procedure.
6. De lidstaten voorzien eveneens in een puntensysteem op basis waarvan aan de kapitein van een vaartuig als gevolg van een door hem begane ernstige inbreuk op de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid een passend aantal punten wordt gegeven.
Uitvoeringsverordening (EG) nr. 404/2011
Artikel 125
De lidstaten wijzen de bevoegde nationale autoriteiten aan die bevoegd zijn voor:
a. a) het opzetten van het in artikel 92, lid 1, van de controleverordening bedoelde puntensysteem voor ernstige inbreuken;
b) het toewijzen van het juiste aantal punten aan de houder van een visvergunning;
c) het overdragen van de punten van een vissersvaartuig dat wordt verkocht of overgedragen of anderszins van eigenaar verandert, naar de volgende houder van de visvergunning voor dat vissersvaartuig, en
d) het registreren van het aantal punten die voor elke visvergunning aan de houder ervan zijn toegewezen.
1. Het aantal punten voor ernstige inbreuken wordt door de bevoegde autoriteit van de vlaggenlidstaat overeenkomstig bijlage XXX toegewezen aan de houder van de visvergunning voor het betrokken vissersvaartuig.
2. Indien tijdens een inspectie wordt geconstateerd dat een natuurlijke of een rechtspersoon die de houder van de visvergunning is, twee of meer ernstige inbreuken heeft begaan, worden overeenkomstig lid 1 voor elke ernstige inbreuk punten aan de houder van de visvergunning toegewezen, tot maximaal 12 punten voor al die inbreuken samen.
3. De houder van de visvergunning wordt ervan in kennis gesteld dat hem punten zijn toegewezen.
4. De punten worden aan de houder van de vergunning toegewezen op de datum van het besluit tot toewijzing van de punten. De lidstaten waken ervoor dat het puntensysteem ondoeltreffend wordt als gevolg van de toepassing van nationale voorschriften betreffende de opschortende werking van beroepsprocedures.
5. Indien de ernstige inbreuk wordt geconstateerd in een andere lidstaat dan de vlaggenlidstaat, worden de punten na kennisgeving op grond van artikel 89, lid 4, van de controleverordening toegewezen door de in artikel 125 van de onderhavige verordening bedoelde bevoegde autoriteit van de vlaggenlidstaat.
1. Indien de houder van een visvergunning 18, 36, 54 en 72 punten heeft geaccumuleerd, gaat, respectievelijk, de eerste, tweede, derde en vierde schorsing van de visvergunning automatisch in voor de betrokken in artikel 92, lid 3, van de controleverordening bedoelde perioden.
2. Wanneer een houder van een visvergunning 90 punten heeft geaccumuleerd, wordt zijn visvergunning automatisch definitief ingetrokken.
Artikel 134
De lidstaten stellen de Commissie zes maanden na de datum waarop deze titel van toepassing is geworden, in kennis van hun nationale puntensysteem voor kapiteins, als bedoeld in artikel 92, lid 6, van de controleverordening.
Bijlage XXX
Nr. Ernstige inbreuk Punten
[…]
2. Gebruik van uit hoofde van de Uniewetgeving als verboden 4
of niet-conform beschouwd vistuig (artikel 90, lid 1, van de controleverordening, juncto artikel 42, lid 1, onder a), en
artikel 3, lid 1, onder e), van Verordening (EG) nr. 1005/2008)
Artikel 54b
Onze Minister is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang ter handhaving van de bij of krachtens deze wet gestelde verplichtingen.
Reglement zee- en kustvisserij 1977
1. In het belang van de visserij is Onze Minister bevoegd regelen te stellen:
a. ter uitvoering van op grond van internationale overeenkomsten of van besluiten van volkenrechtelijke organisaties opgelegde verplichtingen of verleende bevoegdheden;
b. ter verzekering van de instandhouding dan wel uitbreiding van de visvoorraden.
2. Bij het stellen van regelen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b,
a. kan, voor zover de regelen betrekking hebben op de visserij in de wateren, bedoeld in artikel 1, vierde lid, onderdeel b, van de wet, mede rekening worden gehouden met de belangen van de natuurbescherming;
b. wordt, voor zover de regelen betrekking hebben op de visserij in de wateren, bedoeld in artikel 1, vierde lid, onder c, van de wet, mede rekening gehouden met de belangen van de natuurbescherming.
3. De in het eerste lid bedoelde regelen kunnen betrekking hebben op de visserij op alle dan wel bepaalde door Onze Minister aan te wijzen vissoorten.
4. Onze Minister kan voorschriften geven ter naleving van de in het eerste lid bedoelde regelen.
1. Het is verboden met enig ander vaartuig dan een vissersvaartuig de visserij met de boomkor uit te oefenen dan wel zodanig vistuig aan boord van enig ander vaartuig dan een vissersvaartuig aanwezig te hebben.
2. Het is verboden met een vissersvaartuig de visserij met de boomkor uit te oefenen dan wel een boomkor aan boord van een vissersvaartuig te hebben indien de boomkor:
a. gemeten tussen de uiteinden van de constructie meer dan 12 meter lang is
b. kan worden uitgeschoven of vergroot tot een lengte van meer dan 12 meter of
c. voorzien is van elektroden of ander materiaal waarmee elektrovisserij kan worden uitgeoefend.
1. Onze Minister kan vrijstelling of ontheffing verlenen van het bepaalde bij of krachtens dit besluit.
2. Aan vrijstellingen en ontheffingen als bedoeld in het eerste lid kunnen voorschriften worden verbonden. Zij kunnen onder beperkingen worden verleend. Zij kunnen te allen tijde worden ingetrokken.
Uitvoeringsregeling Zeevisserij (geldend van 1 april 2021 tot en met 23 juni 2021)
1. Het is verboden in strijd te handelen met de artikelen 7, eerste lid, 8, tweede tot en met vierde lid, 9, eerste tot en met vierde lid en zesde lid, 10, eerste tot en met derde lid, 11, eerste en tweede lid, 12, eerste lid, en 13, tweede en vierde lid, en met de technische maatregelen, bedoeld in de artikelen 15, eerste lid, en 28 van verordening 2019/241.
2. Het is verboden in strijd te handelen met de door de Europese Commissie op grond van de artikelen 8, vijfde lid, en 24, eerste lid, van verordening 2019/1241 vastgestelde uitvoeringshandelingen en met de door de Europese Commissie op grond van de artikelen 15, tweede lid, 23, eerste en vijfde lid, en 27, zevende lid, van verordening 2019/1241 vastgestelde gedelegeerde handelingen.
3. De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 11, derde lid, van verordening 2019/1241 is de NVWA.
4. Het in het eerste lid bedoelde verbod is, voor zover dat betrekking heeft op artikel 7, eerste lid, onder b, van verordening 2019/1241, gedurende de overgangsperiode en in het gebied, bedoeld in bijlage V, deel D, punt 2, van die verordening niet van toepassing op het vissen met een elektrische pulskor als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onder 17, van die verordening, voor zover:
a. de ondernemer op wiens naam het vissersvaartuig waarmee met de elektrische pulskor wordt gevist, is geregistreerd, op 13 augustus 2019 om 24.00 uur beschikte over een geldige pulstoestemming voor dat vaartuig die door de minister uiterlijk in 2010 is verleend op grond van artikel 8, tweede lid, onderdeel b, van de Regeling technische maatregelen 2000, zoals dit artikelonderdeel luidde op het tijdstip waarop deze toestemming werd verleend;
b. wordt voldaan aan bijlage V, deel D, punt 2, onder b tot en met e, van verordening 2019/1241;
c. wordt voldaan aan bijlage V, deel D, punt 5, van verordening 2019/1241 en aan de maatregelen die lidstaten op grond van bijlage V, deel D, punt 4, van die verordening hebben genomen; en
d. wordt voldaan aan de aan de toestemming verbonden voorschriften.
5. De minister kan de aan de toestemming verbonden voorschriften wijzigen.
6. Het is verboden elektrische pulskorren als bedoeld in artikel 6, onder 17, van verordening 2019/1241 aan boord te hebben van een vissersvaartuig, indien niet is voldaan aan het vierde lid, onderdeel a, b of d.
7. De minister kan de toestemming intrekken of voor een bepaalde periode schorsen indien naar het oordeel van de minister:
a. de ondernemer van een vissersvaartuig ten aanzien van wie een toestemming is verleend, of diens gemachtigde niet voldoet aan de aan de toestemming verbonden voorschriften, of
b. hij dit noodzakelijk acht ter nakoming van verplichtingen van de Europese Unie.
4. De minister wijst de kapitein van een vissersvaartuig onder wiens gezag ernstige inbreuken als bedoeld in artikel 42, eerste lid, onderdeel a, van verordening nr. 1005/2008 zijn gepleegd, punten toe overeenkomstig bijlage XXX van de uitvoeringsverordening controleverordening.
Beleidsregel Ernstige Inbreuken GVB 2020
1. Voor de toepassing van artikel 90, eerste lid, van de controleverordening, en artikel 42 van verordening nr. 1005/2008 wordt de ernst van een inbreuk op de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid beoordeeld overeenkomstig deze beleidsregel.
2. De minister beoordeelt de ernst van de inbreuk, bedoeld in het eerste lid, op basis van de omstandigheden van het geval, zoals de aard van inbreuk, de daaruit voortvloeiende schade, de waarde van de schade aan de visbestanden en het mariene milieu in kwestie, en de omvang van de inbreuk.
3. De inbreuken op de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid zoals die worden omschreven in de artikelen 4 tot en met 20 van deze beleidsregel, worden aangemerkt als ernstige inbreuken, tenzij zich in het concrete geval een of meer bijzondere omstandigheden voordoen die de mate van ernst van de inbreuk dusdanig doen verminderen, dat de desbetreffende inbreuk redelijkerwijs niet kan worden aangemerkt als een ernstige inbreuk.
Artikel 9
1.Als ernstige inbreuk als bedoeld in artikel 42, onderdeel a, in samenhang met artikel 3, eerste lid, onderdeel e, van verordening nr. 1005/2008, wordt aangemerkt een overtreding van:
[…]
d. artikel 53, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij in samenhang met de artikelen 15 en 28; en
1°.bijlage V, deel C, punt 2.1 of 3.1;
2°.bijlage V, deel C, punt 5.1;
3°.bijlage VI, deel C, punt 1, 3.1, 6.3 of 7.1, voor zover het gaat om ringzegens;
4°.bijlage VI, deel C, punt 8.2;
5°.bijlage VII, deel C, punt 1, 2.1 of 3.1;
6°.bijlage VIII, deel C, punt 1, 3.6 of 4.3;
7°.bijlage X, deel B, punt 3;
8°.bijlage XI, deel B;
9°.bijlage XII, deel C, punt 2.6;
10°.bijlage XII, deel D, punt 1;
11°.bijlage XIII, deel A, punt 1.1; of
12°.bijlage XIII, deel C, punt 1.1, van verordening 2019/1241.
[…].